Poëzie deel 2

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Rijmschema's?

Bijvoorbeeld:
En je bleef maar malen
over die ene vraag
Malen ging over in balen
Waarom werken mijn hersenen zo traag?

Slide 2 - Tekstslide

Vormen van rijm
  • Volrijm klinkers en medeklinkers rijmen
    slopen-lopen-verkopen
  • Halfrijm (assonantie)
    Over hete kolen hoor je niet te lopen
  • Alliteratie is medeklinkerrijm van beginletters
    Keurige keukens koop je bij de Keukenkampioen

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van gedichten
Uiterlijke vorm:
- Regels zijn kort
- Veel wit om de regels heen
Vaak:



Soms:
- Sommige woorden hebben meerdere betekenissen
- Sommige woorden worden herhaald
- Opbouw in strofen

- De woorden aan het eind van de regels rijmen
- Klank is belangrijk

Slide 4 - Tekstslide

Versregels
De regels in een gedicht noem je versregels
Dit kunnen hele zinnen zijn, maar vaker komt het voor dat zinnen binnen een gedicht over meerdere versregels doorlopen. 
Hoe heet het als er twee dichtregels zijn?
En acht versregels?

Slide 5 - Tekstslide

Strofe
Versregels staan in groepjes bij elkaar. Een groepje bij elkaar horende versregels is een strofe. (soort alinea's) 
De regels worden zelden volgeschreven.
De verschillende strofen worden van elkaar gescheiden door witregels.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

voor Ari door: Jules Deelder 
(uit: Renaissance gedichten 1944-1994)
Lieve Ari                                                                            Hoe langer je leeft
wees niet bang                                                              hoe korter het duurt

de wereld is rond                                                          je komt uit het water
en dat istie al lang                                                        en gaat door het vuur

de mensen zijn goed                                                  Daarom lieve Ari
de mensen zijn slecht                                                wees niet bang

maar ze gaan allen                                                       De wereld draait rond
dezelfde weg                                                                  en dat doettie nog lang

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht 'Voor Ari' van Jules Deelder?
A
1
B
2
C
8
D
9

Slide 9 - Quizvraag

Rijmschema
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 10 - Tekstslide

Welke rijmschema heeft dit gedicht?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB

Slide 11 - Quizvraag

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 12 - Sleepvraag

Moet een gedicht altijd rijmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Er was eens een man van Terschelling,
Die reed met zijn fiets van ene helling.
De ketting die brak,
Z'n hoofd in de kak,
Z'n zak in de vierde versnelling.





Er was eens een meisje uit Son,
Die baalde al toen ze begon.
Ze had dyslexie,
Dus haat poëzie.
Toch knap dat ze dit dan verzon.



Er was eens een vrouw uit Abcoude,
Die graag op wat kattenvoer kauwde.
Maar o wat een lol,
Na 6 blikken vol,
Ze praatte niet meer, maar miauwde!
 















Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat zijn de kenmerken van een limerick?

Slide 16 - Woordweb

OPDRACHT 2

Slide 17 - Tekstslide

Maak een limerick
Maak een limerick

1. Een limerick bestaat uit 5 versregels
2. Het rijmschema is aabba
3. Een limerick is grappig bedoeld








Slide 18 - Tekstslide

limerick
bestaat altijd uit 5 regels en heeft meestal een grappige inhoud. Een Limerick heeft een vast rijmschema (welke regels op elkaar moeten rijmen).

A
A
B
B
A

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide