Onderstreep de woorden die met werken en beroepen te maken hebben.
Slide 3 - Tekstslide
aan het werk
beginnen of verdergaan met werken
Na de instructie van rekenen zegt juf altijd: "Kinderen aan het werk".
Slide 4 - Tekstslide
de chef
iemand die de baas is van een groep mensen die ergens werkt.
Mijn oom is de chef van de afdeling 'vers' bij Albert Heijn.
De andere mensen zitten in zijn team.
de chef
Slide 5 - Tekstslide
onder leiding van
als je aangestuurd wordt door iemand die bepaalt hoe iets gedaan moet worden
Onze klas staat onder leiding van juf Marijke en het orkest staat onder leiding van een dirigent.
Slide 6 - Tekstslide
de penningmeester
iemand die alles regelt wat met het geld van een vereniging te maken heeft, bijvoorbeeld van een
voetbalclub.
De vader van mijn vriendin is de penningmeester van onze volleybalvereniging. Hij regelt alle geldzaken.
Slide 7 - Tekstslide
de portier
een bewaker van een gebouw.
Bij belangrijke en gebouwen of bij grote evenementen staat vaak een portie bij de ingang. Die controleert de mensen.
Slide 8 - Tekstslide
de receptionist
iemand die mensen ontvangt bij de ingang van een gebouw
Als je voorbij de portier bent moet je je melden bij de receptionist. Deze controleert of je een afspraak hebt en stuurt je naar de juiste plek.
Slide 9 - Tekstslide
de secretaresse
iemand die voor anderen afspraken maakt, brieven schrijft en van alles regelt
Veel mensen met een belangrijke baan, zoals directeuren en managers, hebben een secretaresse. Dit zijn duizendpoten die alles voor hun baas regelen.
Slide 10 - Tekstslide
het uniform
kleding die door een groep mensen wordt gedragen, bijvoorbeeld omdat ze hetzelfde werk doen
Er zijn heel veel beroepen waarbij je een uniform moet dragen. Ook bij een supermarkt. Dan kunnen de mensen meteen zien wie er werkt en wie kan helpen.
Slide 11 - Tekstslide
de voorzitter
de persoon die de leider is bij een vergadering of overleg
Ook in de Tweede Kamer is een voorzitter. Die zorgt ervoor dat iedereen een beurt krijgt en dat mensen niet allemaal tegelijk gaan praten.
de voorzitter
Slide 12 - Tekstslide
de werkgever
een persoon of een bedrijf waarvoor één of meerdere mensen werken
De supermarkt Albert Heijn geeft werk aan mensen en is dan de werkgever
werkgever
Slide 13 - Tekstslide
de werknemer
een persoon die voor iemand anders werkt en hier geld voor krijgt
Iedereen die voor de werkgever werkt is een werknemer. Zij nemen het werk aan dat de werkgever geeft.