Opzoek naar de historische Jezus: de Evangeliën

Het christendom
Opzoek naar de historische Jezus
H2, par. 1.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het christendom
Opzoek naar de historische Jezus
H2, par. 1.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
2. . De leerling kan verschillende oorzaken noemen, aanwijzen of herkennen hoe het komt dat De (historische) Jezus enigszins verstopt zit achter de teksten van de evangelies.

Slide 2 - Tekstslide

1. Hoe komen we erachter wie Jezus nou eigenlijk was en hoe de dingen gingen in zijn tijd?

Slide 3 - Open vraag

Historisch
Als we historisch naar de geschiedenis kijken, bedoelen we: volgens de feiten. Hoe zou Jezus er echt uitgezien hebben, waar leefde hij, wat gebeurde er in zijn tijd? Wat zeggen verschillende bronnen over de omstandigheden?  De belangrijkste bronnen die iets vertellen over Jezus zijn de vier Evangeliën.

Slide 4 - Tekstslide

De Bijbel
De Bijbel is het heilige boek van de christenen.  
De Bijbel bestaat uit het Oude Testament en 
het Nieuwe Testament. Omdat Jezus een joodse
gelovige was en vanuit het jodendom een nieuw
idee de wereld in bracht, zijn de oude (joodse) 
teksten die op hem en zijn boodschap van invloed
zijn geweest gebundeld in het Oude Testament.
Het Nieuwe Testament staat Jezus centraal.

De vier Evangeliën zijn de belangrijkste bronnen
in het Nieuwe Testament. Het zijn vier levens-
verhalen van Jezus.  

Slide 5 - Tekstslide

De vier Evangeliën
Jezus is waarschijnlijk gestorven rond het jaar 30. Uitspraken en verhalen over Jezus werden eerst mondeling overgeleverd en pas veel later op schrift gesteld en tot een soort levensverhaal gecomponeerd: een evangelie. In het NT tref je vier van die evangeliën aan die we kennen onder de voornamen: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Het is niet een stuk doorlopende tekst maar het zijn samenstellingen uit brokstukken van mondelinge overleveringen. Met een evangelie wil de schrijver duidelijk maken welke betekenis Jezus heeft voor de mensheid. Je moet dus goed bedenken in wat voor tijd zij zijn opgeschreven. Wat waren de visies op Jezus van zijn volgelingen in de jaren 50-100, de tijd waarin de evangeliën zijn ontstaan.  De schrijvers hebben dus niet in de periode geleefd en gewoond waar Jezus leefde en woonde.  Wel bevatten zij mogelijk fragmenten die teruggaan op de historische Jezus

Slide 6 - Tekstslide

Het canon van de Bijbel
De term “canon” wordt gebruikt om boeken te beschrijven die volgens christelijke traditie in de Bijbel thuishoren. In verschillende momenten in de geschiedenis zijn belangrijke mensen van de kerk bij elkaar gekomen om (aan de hand van een hele lijst criteria) te bepalen welke teksten of boeken in de Bijbel mochten komen. Ook binnen verschillende huidige kerken zijn 'verschillende Bijbels' tot stand gekomen. Klik hier voor een overzicht. 
Naast de huidige Bijbels bestaan er dus ook zogehete apocriefe boeken, dat zijn boeken  die aanvankelijk door sommigen als onderdeel van het Oude Testament van de Bijbel werden beschouwd, maar uiteindelijk niet in de canon van de Bijbel zijn opgenomen. 

Slide 7 - Tekstslide

1. Noem twee specifieke dingen waar je rekening mee moet houden als een van de Evangeliën leest en opzoek bent naar de historische Jezus.

Slide 8 - Open vraag

Wat weten we (mogelijk) over de vier Evangeliën?
Waarschijnlijk is het werk van Marcus tussen het jaar 60 en 70 geschreven. Die van Matteüs en Lucas zijn ongeveer 20 jaar geschreven na die van Marcus. In deze twee verhalen is namelijk een ingrijpende gebeurtenis opgenomen die plaatsvind rond het jaar 70: de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen. Beide verhalen laten Jezus deze gebeurtenis voorspellen. Het evangelie van Johannes wijkt sterk af van de andere drie, het is waarschijnlijk pas na het jaar 100 geschreven. Historisch gezien is deze minder betrouwbaar. 

Slide 9 - Tekstslide

2. Leg in eigen woorden uit hoe de Evangeliën (toch) licht kunnen werpen op de historische Jezus.

Slide 10 - Open vraag

3. Zoek in je boek (H1) of op het internet op: wie was Paulus en welke rol spelen de brieven van Paulus in de Bijbel voor het christendom?

Slide 11 - Open vraag

4. Welke gebeurtenissen of moeilijke woorden uit deze LessonUp of uit H2, par. 1 merk jij nog op?

Slide 12 - Open vraag

Extra opdracht: Kijk op donderdag 1 april 's avonds alvast naar 
The Passion
Binnenkort krijgen jullie ook een opdracht bij dit programma. Je kunt het programma alvast live kijken op donderdag 1 april (en gewoon genieten van het spektakel) zodat je de opdracht later gemakkelijker kunt uitvoeren. Ook zorgt dit programma ervoor dat je meer bekend raakt met het lijdensverhaal zoals we dat in deze les hebben besproken. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Terugkoppeling leerdoel
2. . De leerling kan verschillende oorzaken noemen, aanwijzen of herkennen hoe het komt dat De (historische) Jezus enigszins verstopt zit achter de teksten van de evangelies.

Slide 15 - Tekstslide