Les 3 werkwoordspelling (sterke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

- Lesboek Nieuw Nederlands

- Leesboek

- Schrift en pen

Jeugdjournaal

Bedenk 2 inhoudelijke vragen

(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Wat gaan we doen?

1. Lesdoel en mededelingen

2. Terugblik

3. Onregelmatige werkwoorden

4. Aan de slag

5. Huiswerk en evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten? 

Lesdoelen

1. Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

2. Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Paragraaf 9

Zwakke en sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Zwakke werkwoorden niet. 

Paragraaf 10

Blz. 236

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd: hoe schrijf je die?

Huiswerk bespreken

Uitgedeelde blaadjes

Lesdoel

1. Ik kan sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

2. Ik kan onregelmatige werkwoorden spellen.

Paragraaf 11

De persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen, hoe doe je dat?

Paragraaf 12

Blz. 240

Onregelmatige werkwoorden

Hoe schrijf je die?

Leer het uit je hoofd

Aan de slag

- Werk in stilte

- Maak: de uitgedeelde blaadjes.

- Vragen? Steek je vinger op.

- Klaar? Werk in Numo aan je taak.

Huiswerk

De uitgedeelde blaadjes

Lesdoel

1. Ik kan sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

2. Ik kan onregelmatige werkwoorden spellen.

Evaluatie

Wat heb je geleerd deze les?

Wat ging er goed?

Wat kan beter?