Oefentoets - periode 8 - Q&A

Oefentoets - periode 8 - Q&A
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets - periode 8 - Q&A

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen mensen voorkomen dat ze in de schulden raken?
A
Een budget opstellen en bewaken
B
Regelmatig geld lenen
C
Veel geld uitgeven aan luxeproducten
D
Geen rekening houden met vaste lasten

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn problematische schulden?
A
Schulden die voortkomen uit problemen
B
Schulden die niet afbetaald kunnen worden
C
Schulden die nooit terugbetaald hoeven te worden
D
Schulden die binnen een jaar moeten worden afbetaald

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm schulden hebben mensen die genoeg geld hebben om rond te komen, maar simpelweg té veel geld uitgeven.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen mensen hulp krijgen bij problematische schulden?
A
Door contact op te nemen met een schuldhulpverlener
B
Door een extra baan te nemen om de schulden af te lossen
C
Door de schulden te negeren en te hopen dat ze verdwijnen
D
Door geld te lenen om de schulden af te betalen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep in de volgende dia de juiste beschrijving bij de juiste vorm schuld 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compensatieschuld
Aanpassingsschuld
Overlevingsschuld
Overbestedingsschuld
Negativiteit weg kopen
Schulden ontstaan door verandering leefpatroon
te hoge lasten met wat je verdiend
Prima inkomen, teveel uitgeven

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een risico zijn om in de problematische schulden te komen?
A
Minstens 5x per jaar in het rood staan voor 500 euro
B
Een creditcardschuld van 1000 euro
C
Als je voor 500 euro schulden hebt bij je sociale netwerk
D
Als je geen baan hebt

Slide 8 - Quizvraag

B = 500 euro
Schuldhulpverlening aanvragen gaat altijd via de gemeente
A
Niet waar
B
Waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij vrijwillige schuldhulpverlening via de gemeente kun je begeleiding krijgen. Welke begeleiding hoort NIET bij de vrijwillige begeleiding?
A
Budgetcoach
B
Maatschappelijk werker
C
Bewindvoerder
D
Psycholoog

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen hoeveel maanden ben je schuldenvrij bij een minnelijk akkoord?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de letters WSNP voor?
A
Wet Sociale Noodvoorziening Personen
B
Wet Samenwerking Nederlandse Partijen
C
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
D
Wet Schuldhulpverlening Nederlandse Pensioenen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen welk termijn ben je van je schulden af binnen de WSNP regeling?
A
1 jaar
B
5 jaar
C
10 jaar
D
Geen vastgesteld termijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Absolute armoede
Relatieve armoede
Sociale armoede
Onder de lage inkomensgrens leven
Levensomstandigheden zijn armer dan de omgeving
Niet mee kunnen doen aan de normale maatschappelijke activiteiten

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de voedselbank?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je als alleenstaande minder dan €.... overhoudt voor kleding en voedsel kan je in aanmerking komen bij de voedselbank. Welk bedrag moet op de puntjes komen te staan?
A
280
B
300
C
315
D
330

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent leefbaarheid?
A
De hoogte van de temperatuur in de zomer.
B
Het aantal inwoners in een stad.
C
De snelheid van verkeer op de snelweg.
D
De kwaliteit van leven in een bepaald gebied.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 4 knoppen waaraan je kunt ‘draaien’ om de sociale kwaliteit/leefbaarheid voor elkaar te krijgen zijn. Zet de juiste beschrijving bij de juiste knop

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal economische
Sociale inclusie
Sociale cohesie
Sociale empowerment
Dak boven je hoofd, voldoende inkomen en daginvulling
Uitsluiting tegengaan. Voldoende voorzieningen voor iedereen
Wederzijds respect, verbondenheid
Benutten van talenten, steun vanuit omgeving

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

WAAR OF NIET WAAR:
De omgeving waar iemand woont, heeft invloed op het welbevinden (gelukkig zijn) van het individu
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een veelvoorkomende sociale problematiek in Nederland?
A
Roken
B
Smartphones
C
Armoede
D
Elektrische fietsen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is NIET waar over sociale problematiek
A
De maatschappij heeft invloed op sociale problematiek
B
Het is een individueel probleem
C
Het heeft vaak te maken met sociale ongelijkheid
D
Komen vaak andere problemen bij kijken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben je goed voorbereid voor de toets?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies