26. De letterlijke betekenis van de begrippen ‘islam’ en ‘moslim’ vertalen naar uitingen in het dagelijks leven van moslims, mede aan de hand van de vijf zuilen van de islam.
27. Onder woorden brengen wat de levensbeschouwelijke kijk is op de rol van de profeet Mohammed, andere profeten, het jodendom en het christendom binnen de islam.
28. Verschillende oorzaken onderscheiden waarom het historisch gezien lastig is te achterhalen wie de profeet Mohammed werkelijk was.
29. Onder woorden brengen waarom de relatie die Salafi’s hebben met de profeet Mohammed en de Koran in de praktijk niet perse tot eenduidige idealen leiden.