2024_week16_2mh_les1_Finde jemanden, zinsontleding+voorzetsels 4nv

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik je de opdracht maken die op het bord staat.

Slide 2 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste zin
timer
8:00
  1. Welche .....................sprechen Sie Frau Valentijn?
  2. Ich fahre oft mit meinem...................zur Schule.
  3. In unserer Schule gibt es viele...................................
  4. Morgen ist .........................gut, weil die Sonne scheint.
  5. Früher gab es noch kein .....................................
  6. Ich vergesse immer mein ..............................
  7. .........................muss Man stoppen.
  8. ....................................habe ich ein Fußballwettkampf.
  9. Wenn ich mit dem Zug nach Deutschland fahre muss ich viel..............
  10. ...............................für das Problem ist einfach.
  1. die Treppe
  2. das Fahrrad
  3. die Lösung
  4. die Sprache
  5. das Wetter
  6. an der Ampel
  7. umsteigen
  8. der Kühlschrank
  9. der Schlüssel
  10. übermorgen

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?



  • Wörter ausfüllen
  • Wiederholung zinsontleding en naamvallen
  • Hausaufgaben beprechen







  • An die Arbeit
  • Finde jemanden, der......


  • Abschluss/Hausaufgaben

Slide 4 - Tekstslide

Am Ende der Stunde........
- kan je het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin herkennen, doordat je opdrachten hebt gemaakt

Slide 5 - Tekstslide

Satzanalyse (zinsontleding)
  •  Wat is een naamval?

  • Naamvallen zijn nodig om de  functie van een zinsdeel aan te geven.
  • Welke zinsdelen ken je in het Nederlands?
  • Onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde (Wat is het gezegde?)
  • Alle werkwoorden in een zin

Slide 6 - Tekstslide

In het Duits
  • Het onderwerp staat in de 1e naamval (Nominativ)
  • Het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval (Dativ)
  • Het lijdend voorwerp staat in de 4e naamval (Akkusativ)
  • Er is ook nog een 2e naamval die een bezit aangeeft. Deze leer je in de bovenbouw (Genitiv)

Slide 7 - Tekstslide

Bij de naamvallen horen voorzetsels
Voorzetsels met de 4e naamval (Präpositionen mit dem Akkusativ)

  • durch 
  • für
  • gegen
  • ohne
  • um
  • door
  • voor
  • tegen
  • zonder
  • om
  • Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 4e naamval krijgt (lijdend voorwerp).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je hebt geleerd dat het persoonlijk voornaamwoord na een voorzetsel veranderd. Bijvoorbeeld ich----->mich







  • Hoe weet ik nu of het woord dat voor het zelfstandig naamwoord staat, de 1e naamval of de 4e naamval krijgt als er geen voorzetsel in de zin staat?

Slide 10 - Tekstslide

Ontleden
Hoe vind je het onderwerp
1e naamval? 




Hoe vind je het lijdend voorwerp 
4e naamval?
  • Wie of wat + gezegde (persoonsvorm) een persoonsvorm is een werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen. 
  • WAT+ gezegde+onderwerp. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Pak de schema's op bladzijde 76 erbij
Beispiele:
Met voorzetsel (Wat is het onderwerp en wat het lijdend voorwerp?)
  1. Sie will lieber ohne mein.........Vater Schuhe kaufen gehen.
  2. Für d............Verein (m) von ihrer Freundin ist dieses Spiel sehr wichtig.

Zonder voorzetsel, dus je moet ontleden.
  1. Ich habe e...................Mann (m) gesehen.
  2. Ich habe d...............Buch (o) gekauft.

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben besprechen
Aufgabe 6, 8, 9 auf Seite 75

Slide 17 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen online: 
Test jezelf Kapitel 5.5

  • Hoe: in stilte

  • Klaar: Je laat mij zien wat je gedaan hebt. 
Versterk jezelf --------------------------------------->

Woordtrainer 6.1, 6.2, 6.3
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Am Ende der Stunde........
- kan je het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin herkennen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.


Slide 21 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen: 


Slide 22 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 25 - Tekstslide