26 okt les twee Lezen hs 1, 2 en 3 havo vwo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen vandaag?

Hs 1 Lezen:

• Het onderwerp van een tekst bepalen
  

Hoe zat het ook al weer?

Waar of niet waar?

•     Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  
  
•     Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  
  
•      Je vindt het onderwerp door de eerste alinea te lezen en door te kijken naar de titel, tussenkopjes en illustraties.

Hoe zat het ook al weer?

Waar of niet waar?

•     Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  
  
•     Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  
  
•     Je vindt het onderwerp door de eerste alinea te lezen en door te kijken naar de titel, tussenkopjes en illustraties.
  

Tekst 2

Opdracht 1, vraag 3:

'In de ideale wereld zoek je helemaal zelf uit met wie je wilt omgaan.' (al. 1)

Is dat in het echte leven ook zo, volgens de tekst?

Tekst 2

Opdracht 1, vraag 4:

'Zo kun je alleen maar kiezen uit de mensen met wie je in aanraking komt.' (al. 2)

Wat betekent 'met iemand in aanraking komen'?

Tekst 2

Opdracht 1, vraag 5:

Waardoor wordt volgens Beate Volker bepaald wat voor netwerk je hebt en hoe groot dat is?

• Alinea 2, regel 9: beperkt aantal plekken

Tekst 2

Opdracht 1, vraag 6:

'Zelden worden we vrienden met iemand uit een andere sociale klasse.'(al. 3)

Wat betekent 'zelfden'?

Tekst 2

Opdracht 1, vraag 7:

'We plukken onze vrienden uit een kleine groep van mensen die op ons lijken.'(al. 3)

In welk opzicht lijken onze vrienden op ons? 

Noem zes overeenkomsten. Gebruik voor je antwoord de alinea's 3 en 4. 

Antwoord

-sociale klasse

-hoe hun kamer eruit ziet

-muziek

-kleding

-woont in de buurt

-zelfde leefstijdsgroep

De leessandwich

Voor het lezen:

Filmpje

• https://www.youtube.com/watch?v=uh8-ZUp1uHQ

De leessandwich

Tijdens het lezen:

• Onderstreep alle woorden die je niet kent

De leessandwich

Na het lezen:

• Probeer met je buurman/buurvrouw de betekenis van de woorden te achterhalen
• Woorden die je beide niet kent mag je opzoeken
• Ga daarna verder met opdracht 2 in je boek.