8.1 + 8.2 Waaraan herken je een ontwikkelingsland + Arm zijn is arm blijven

Welkom 
Economen! 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
Paragraaf  1 - Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Paragraaf 2 - Arm zijn is arm blijven!
4 mavo

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk controleren
  • Uitleg paragraaf 8.1 + 8.2
Keuze uit: 
  • Maken huiswerk paragraaf 8.1 + 8.2

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Hoe je het inkomen per hoofd van de bevolking berekent
  • Dat alleen kijken naar het gemiddelde inkomen niet genoeg zegt over de welvaart van een land. Waar moet je nog meer naar kijken?
  • Weten van welke kenmerken er sprake is bij ontwikkelingslanden.
  • Weten waarom ontwikkelingslanden weinig exportinkomsten hebben.
  • Uit kunnen leggen wat de ruilvoet is en waarom de ruilvoet voor ontwikkelingslanden vaak slecht is.

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken armoede?

Slide 5 - Woordweb

Oorzaken armoede
  • Klimaat = Slechte of geen oogsten
  • Monocultuur = Een land is afhankelijk van de verkoop van 1 product (zie volgende dia)
  • Natuurrampen = Slechte of geen oogsten
  • Oorlogen = Spreekt voor zich
  • Slechte gezondheid v/d bevolking = Weinig werkende mensen
  • Corrupte regeringen = Leiders van een land houden al het geld dat ze krijgen zelf

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaken armoede
  • Slecht opleidingsniveau (kinderarbeid) = Mensen doen simpel werk.
  • Slechte infrastructuur = Slechte wegen/ havens/ vliegvelden, waardoor je niet kunt exporteren. 
  • Bevolkingsgroei = meer mensen voor dezelfde banen.
  • Lage wereldmarktprijzen = Met het verkopen van grondstoffen verdien je niet veel geld.
  • Invoerrechten = Producten uit arme landen worden duurder
  • Vicieuze cirkels = armoede veroorzaakt armoede (zie einde van de les)

Slide 7 - Tekstslide

Monocultuur
  • Een land is afhankelijk van de verkoop van 1 of enkele producten. 
  • Als de verkoop van dat ene product tegenvalt heeft het land een probleem.
  • De grondstoffen uit de landbouw (zoals katoen, rijst, cacao en koffie) leveren bij de export ook nog eens veel minder geld op dan industriële eindproducten.
  • Koffie die klaar is voor consumptie, is bijvoorbeeld veel meer waard dan onbewerkte koffiebonen.

Slide 8 - Tekstslide

Kun je een land noemen met een monocultuur? Van welk product is dit land afhankelijk?

Slide 9 - Open vraag

Welk woord komt er altijd in je antwoord als het over welvaart gaat?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking

  • Formule = Totale inkomen van een land : aantal inwoners

Slide 12 - Tekstslide

Wat is in Nederland ongeveer het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
€4200 per jaar
B
€25.000 per jaar
C
€40.000 per jaar
D
€100.000 per jaar

Slide 13 - Quizvraag

Bereken voor Liberia het inkomen per hoofd van de bevolking. Je hebt de volgende gegevens:
Nationaal inkomen = $3,8 mld
Inwoners = 4.195.000
A
$ 905,84
B
$ 9058,40
C
$11.039,50
D
Ik heb een ander antwoord

Slide 14 - Quizvraag

Waar kijk je nog meer naar bij welvaart
behalve het nationaal inkomen?

Slide 15 - Open vraag

Waar kijk je nog meer naar bij welvaart?
  • De verdeling van de welvaart/ inkomen over de bevolking (=Lorenz curve)
  • De hoogte van de prijzen (NL = hoger dan Nigeria)
  • Heeft een land veel of weinig zelfvoorziening.
  • De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Ruilvoet
  • Ruilvoet = de verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten.
  • Positief = als de prijzen van exportproducten hoger zijn dan de prijzen van importproducten
  • Voor ontwikkelingslanden is die ruilvoet vaak slecht. Wat zij exporteren is goedkoop (grondstoffen), wat zij importeren is duur (eindproducten)


Slide 18 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
slechte infrastructuur
B
monocultuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
weinig analfabetisme

Slide 19 - Quizvraag

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 20 - Quizvraag

De prijs voor koffiebonen schommelt al jaren flink. Door buffervoorraden aan te leggen kunnen grote schommelingen voorkomen worden. Wat moeten koffieproducerende landen doen om de prijs van koffiebonen te laten stijgen?
A
De buffervoorraden vergroten, zodat het aanbod van koffiebonen afneemt.
B
De buffervoorraden vergroten, zodat het aanbod van koffiebonen toeneemt.
C
De buffervoorraden verkleinen, zodat het aanbod van koffiebonen afneemt.
D
De buffervoorraden verkleinen, zodat het aanbod van koffiebonen toeneemt.

Slide 21 - Quizvraag

Vicieuze cirkel
  • Een situatie waarin je op eigen kracht niet uit kunt komen. Veel ontwikkelingslanden zitten in zo'n cirkel (zie voorbeeld volgende dia)
  • Armoede zorgt er dus voor dat je arm blijft!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Maak de vicieuze cirkel kloppend. Sleep de teksten op de juiste plek in de cirkel.
geen geld om te investeren
lage productie
armoede
lage opbrengst
eenvoudige productie-methodes

Slide 24 - Sleepvraag

Heeft een vicieuze cirkel een einde?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Programma
  • Huiswerk controleren
  • Uitleg paragraaf 8.1 + 8.2
Keuze uit: 
  • Maken huiswerk paragraaf 8.1 + 8.2

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk volgende week
Maken =
  • Paragraaf 8.1 + 8.2
  • 8.1 = 2, 5, 7, 8, 9, 10
  • 8.2 = 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10
  • Huiswerk staat in SOMtoday
  • Eerste 5 minuten stil!
  • Daarna RUSTIG overleggen. 
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Hoe je het inkomen per hoofd van de bevolking berekent
  • Dat alleen kijken naar het gemiddelde inkomen niet genoeg zegt over de welvaart van een land. Waar moet je nog meer naar kijken?
  • Weten van welke kenmerken er sprake is bij ontwikkelingslanden.
  • Weten waarom ontwikkelingslanden weinig exportinkomsten hebben.
  • Uit kunnen leggen wat de ruilvoet is en waarom de ruilvoet voor ontwikkelingslanden vaak slecht is.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video