Banduur

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog
1 / 36
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog

Slide 1 - Quizvraag

Het doel van de geleide loonpolitiek was
A
hogere lonen
B
meer export
C
meer werkgelegenheid
D
meer politieke rust

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Daarin worden wetten gemaakt.
B
Daar vindt het proces van socialisatie plaats.
C
een systeem waarbij de overheid zorgt voor het welzijn van de inwoners
D
zorgt ervoor dat het gedrag van mensen voorspelbaar is.

Slide 3 - Quizvraag

Om de wederopbouw mogelijk te maken:
Wat is fout?
A
werden lonen laag gehouden
B
werd er goed samengewerkt met de sociale partners
C
werd het Marshallplan geaccepteerd
D
mochten de bedrijven extra winst maken, zodat zij beter konden investeren.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het poldermodel?
A
Een manier om je zin te krijgen. Polderen is als je maar net zo lang zeurt, krijg je je zin.
B
De manier waarop Ruud Lubbers bezuinigde in de jaren '80 noem je polderen.
C
Overeenstemming bereiken tussen werkgevers- en werknemers door vaak te overleggen.
D
Beheersing van lonen en prijzen zodat de concurrentiepositie van NL goed wordt en blijft.

Slide 5 - Quizvraag

Wat was het Wirtschaftswunder?
A
Dat de Oost-Duitse huizen snel herbouwt werden
B
De wonderlijke samensmelting van Kapitalisme en Communisme
C
Het werk wat de Duitse bevolking deed aan de wederopbouw
D
De wederopstanding van de West-Duitse economie na WOII

Slide 6 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van de geleide loonpolitiek?
A
Exportproducten goedkoper + meer werkgelegenheid
B
Exportproducten duurder + meer werkgelegenheid
C
Importproducten duurder + meer werkgelegenheid
D
Importproducten goedkoper + minder werkgelegenheid

Slide 7 - Quizvraag

Wat is verzuiling?
A
Het naast elkaar bestaan van verschillende geloven.
B
Verdeling van de maatschappij in levensbeschouwelijke groepen.
C
De wederopbouw van Nederland na de Oorlog.
D
Het overleg tussen overheid en sociale partners.

Slide 8 - Quizvraag

Ontzuiling betekent:
A
Steeds meer eigen keuzes maken, minder gedragen als deel van een groep.
B
De invloed van de kerk en het geloof wordt minder.
C
Mensen laten hun eigen zuil los. Stemmen bijv. op andere partijen.
D
De samenleving is verdeeld in groepen, waarbinnen mensen leven.

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip past er NIET bij?
A
bezuinigingspolitiek
B
poldermodel
C
sociale partners
D
sociale wetgeving

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
Een samenleving waarin mensen zuinig moeten zijn.
B
Een samenleving waarin mensen luxegoederen kunnen kopen.
C
Een samenleving waarin mensen hard moeten werken.
D
Een samenleving waarin iedereen een uitkering krijgt.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de consumptiemaatschappij?
A
loslaten geleide loonpolitiek
B
einde WOI
C
nieuwe uitvindingen in de industrialisatie
D
opening van nieuwe winkels met televisies

Slide 12 - Quizvraag


Wat is GEEN voorbeeld van ontzuiling?
A
Ouders sturen hun kinderen niet meer naar school van het eigen geloof.
B
Mensen stemden niet meer op hun eigen zuil.
C
Groepen mensen leefden gescheiden van elkaar.
D
De organisaties van de zuilen verloren meer leden.

Slide 13 - Quizvraag

oorzaken
veranderingen vanaf de jaren zestig
babyboom
ontzuiling
ontkerkelijking
wederopbouw
individualisering
jeugdcultuur

Slide 14 - Sleepvraag

Welk kenmerkend aspect past het best bij deze afbeelding? Je ziet hier jongeren van de Provo.
A
45: Koude oorlog en nieuwe spanningen
B
48: Toenemende welvaart leidt tot sociale veranderingen
C
49:Ontwikkeling van Pluriforme multiculturele samenleving
D
32: De sociale kwestie

Slide 15 - Quizvraag

Amerikanisering

Jongerencultuur
Tweede Feministische Golf

Slide 16 - Sleepvraag

Zet in chronologische volgorde
Industrialisering
Ontzuiling politiek
Mechanisatie landbouw
Opkomst jongerenculturen

Slide 17 - Sleepvraag

In de jaren zestig ontstond er in Nederland een jongerencultuur. Waardoor ontstond deze
jongerencultuur?
A
Door de komst van gastarbeiders: autochtone jongeren wilden een eigen identiteit ontplooien.
B
Door het harmoniemodel: jongeren zochten naar duidelijke keuzes in plaats van compromissen.
C
Door de armoede na de oorlog: jongeren uit arme gezinnen zochten nieuwe vormen van vermaak.
D
Door de welvaart: jongeren kregen geld en vrije tijd om zich persoonlijk te ontwikkelen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat waren voorbeelden van de nieuwe jongerencultuur
A
Vetkuif, Rock 'n Roll en liberalisme
B
Rock 'n Roll, vetkuif en leren jasjes
C
Opgeschoren haar, Rock muziek en stoere auto's
D
Mc Donalds, het vrijheidsbeeld en Elvis

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN (!) oorzaak van de opkomst van jongerenculturen.
A
Toegenomen welvaart
B
Meer vrije tijd
C
Amerikanisering
D
Lagelonenpolitiek

Slide 20 - Quizvraag

Welke
jongerencultuur
is dit?
A
Nozems
B
Provos
C
Hippies
D
Hipsters

Slide 21 - Quizvraag

Drie oorzaken voor het ontstaan van de jongerencultuur:
A
1. Groeiende welvaart 2. Wonen in de stad 3. Ouderen kregen AOW
B
1. Verzuiling 2. Invloed van TV 3. Amerikaanse muziek
C
1. Groeiende welvaart 2. Wonen in de stad 3. Jongeren zijn hoger opgeleid
D
1. Nozems 2.Provo's 3. Hippies

Slide 22 - Quizvraag

Wat was de taak van DutchBat?
A
De enclave Srebrenica beschermen.
B
Zichzelf verdedigen.
C
Vechten tegen Servische soldaten.
D
luchtsteun aan de NAVO geven.

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurde er in Srebrenica?
A
Inname door Poetin in 2014 zonder toestemming van de VN.
B
Genocide op meer dan 8000 Bosnische moslims die door een Nederlandse afdeling van de VN beschermd moesten worden.
C
Burgeroorlog met de Sovjet-Unie, want die wilden geen onafhankelijkheid geven.
D
Kroaten en Serviërs vochten voor onafhankelijkheid, Kroatië won.

Slide 24 - Quizvraag

Waarom zou NL na Srebrenica internationaal terughoudender zijn geworden?

Slide 25 - Open vraag

Vind je dat de Nederlandse militairen in Srebrenica iets te verwijten valt over het drama? Noem een argument voor en tegen!

Slide 26 - Open vraag

1989
1990
1991
1995
begin Joegoslavische burgeroorlogen
Uiteenvallen Sovjet-Unie
Einde van het communisme
Duitse eenwording
Val/genocide Srebrenica

Slide 27 - Sleepvraag

Dit gebeurt eerst 
Daarna...
Daarna...
En tot slot...
De Verenigde Naties zijn er niet alleen om militairen te sturen als er ergens oorlog uit dreigt te breken. De Verenigde Naties willen ook dat oorlog wordt voorkomen.  
Toen de ellende van de Tweede Wereldoorlog in 1945 achter de rug was, werden de Verenigde Naties opgericht. Ook Nederland was daarbij.
In 1992 brak er in (voormalig) Joegoslavië oorlog uit. Nu bestaat dat land niet meer, maar is het uit elkaar gevallen. De Nederlandse blauwhelmen gingen er voor de VN naartoe. 
Ze hadden de opdracht om de bevolking in de stad Srebrenica te beschermen. 

Slide 28 - Sleepvraag

Hoe is Indonesië onafhankelijk geworden?
A
In 1949 gaf NL de macht over omdat de VS dreigden Marshallhulp te stoppen
B
In 1949 hadden de VN gevraagd aan NL om te dekoloniseren
C
In 1945 was Japan verslagen en kon Soekarno president worden
D
In 1945 werden alle koloniën onafhankelijk omdat de VN dit had gezegd

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer werd Indonesië onafhankelijk?
A
17 augustus 1945
B
10 mei 1940
C
27 december 1949
D
2 maart 1942

Slide 30 - Quizvraag

Het nationalisme in Nederlands-Indië groeide in de 20e eeuw.
Zet de oorzaken voor het groeiende nationalisme in chronologische volgorde.

1. De VS steunden de Republiek Indonesië na het neerslaan van een communistische opstand.
2. Nederland werd in Indonesië verslagen door Japan.
3. Indonesische jongeren studeerden, maar kregen geen functies in het bestuur.
4. Japan ging Indonesiërs steunen om onafhankelijk te worden.
5. Soekarno streefde met de Partai Nasional Indonesia naar een eigen bestuur.

A
3, 5, 2, 4, 1
B
5, 3, 4, 2, 1
C
5, 1, 4, 2, 3
D
3, 5, 1, 4, 2

Slide 31 - Quizvraag

Waarom is Ho Chi Minh een voorbeeld van het kenmerkend aspect: 'Dekolonisatie'?

Slide 32 - Open vraag

Historici zijn het niet eens over de vraag wanneer de Koude Oorlog begint. Sommige historici zien de conferentie van Potsdam als het begin van de Koude Oorlog. Ondersteun die visie door:  met bron een discussiepunt te noemen waarover de Sovjet-Unie en de westelijke mogendheden het niet eens worden in Potsdam en wat bijdroeg aan het Koude Oorlog conflict!

Slide 33 - Open vraag

Leg met behulp van een tekstelement uit waarom de industrialisatienota aansluit op het Marshallplan.

Slide 34 - Open vraag


Gebruik de bron hiernaast.

Geef aan welke drie overeenkomsten er volgens Truman waren tussen Duitsland, Japan en de Sovjet-Unie.

Slide 35 - Open vraag

Een bewering:
President Truman kan dit verslag gebruiken als ondersteuning van het nieuwe beleid dat hij in Europa wil invoeren.
Licht deze bewering toe door:
 zonder bron aan te geven welk politiek doel Truman nastreeft in Europa en
 uit te leggen welke Amerikaanse economische beleidsmaatregel Truman met dit verslag kan ondersteunen.

Slide 36 - Open vraag