Microsysteem: de opvoedingssituatie waarin het kind zich begeeft en waar het in directe interactie is met de omgeving, zoals in het gezin, op de kinderopvang, op school.
Mesosysteem: de interactie tussen verschillende opvoedingssituaties, zoals de afstemming tussen ouders en leerkrachten. Een goede interactie tussen microsystemen komt de ontwikkeling van het kind ten goede.
Exosysteem: invloed op de ontwikkeling van structuren waarin het kind niet direct participeert, maar die wel de directe omgeving beïnvloeden, zoals het werk van ouders of de schoolklas van broer of zus.
Macrosysteem: omvat de grote structuren op afstand van het kind, zoals de cultuur of religie.
Chronosysteem: de historische ontwikkelingen kunnen de omgeving van het kind veranderen, zoals verandering in gezinsstructuur. Dit niveau wordt vaak weggelaten.