Biologie 4.2 zien en horen

Goedemiddag!
Zorg dat je voor je hebt: 
- Tekstboek bladzijde 105
- Werkboek dicht op tafel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag!
Zorg dat je voor je hebt: 
- Tekstboek bladzijde 105
- Werkboek dicht op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les:
  • Korte kennismaking
  • Korte herhaling paragraaf 1
  • Bespreken paragraaf 2 (het oog)
  • Zelfstandig werken aan het huiswerk
  • Afsluiting van de les
  • Eindigen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de adequate prikkel voor de zintuigen?
licht
geluid
geur
smaak

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe worden je ogen beschermd?
  • Wenkbrauwen, ogen en wimpers
-> tegen stof en zweet
  • Traanklieren, traanvocht en traanbuis
-> tegen uitdroging en infecties
  • Oogkassen met vetweefsel
-> tegen stoten

Oogspieren voor draaien van je ogen (kunnen alle kanten op) 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
  • Harde oogvlies
-> beschermt binnenste van het oog
-> voorkant is doorzichtig = hoornvlies
  • Vaatvlies
  • -> zorgen voor aanvoer van nodige stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Netvlies
= lichtzintuig -> bevat lichtgevoelige zintuigcellen
- staafjes -> zwart, wit en grijstinten (= grootste deel)
- kegeltjes -> kleuren (= grotendeels bij elkaar in gele vlek en werken bij veel licht)

Blinde vlek= geen zintuigcellen, omdat de oogzenuw daar door de 3 vliezen naar de hersenen gaat.
Glasachtig lichaam = opvulling van het oog

Slide 6 - Tekstslide

Lens= zorgt voor een scherp, verkleind beeld en omgekeerd beeld op het netvlies. 
De hersenen draaien het beeld weer goed.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe stellen je ogen scherp? (accomoderen)
  •  Lens maakt van het voorwerp waar je naar kijkt een scherp beeld
Bij veraf= platte lens = lensbandjes strak = accomodatiespier ontspannen
Bij dichtbij= bolle lens = lensbandjes ontspannen = accomodatiespier samengetrokken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor worden je pupillen groter of kleiner (pupilreflex)?
  • Hangt af van hoeveelheid licht in omgeving
  • Te weinig licht -> weinig zien
  • Teveel licht -> beschadiging netvlies

  • Groter= lengtespier trekt samen
  • Kleiner= kringspier trekt samen

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk:
Maken werkboek paragraaf 4.2 t/m opdracht 18

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Test...

Slide 13 - Tekstslide

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Gele vlek
Blinde vlek
Lensbandjes
Lens
Accomodatiespier

Slide 14 - Sleepvraag

Het gekleurde deel van je oog heet:
A
Pupil
B
Iris
C
Oogkas
D
Oogwit

Slide 15 - Quizvraag

Wat is accommoderen?
A
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het oog mag komen.
B
Scherpstellen van het oog door de bolling van de ooglens te veranderen.
C
Scherpstellen van het oog door de iris te vergroten of te verkleinen.

Slide 16 - Quizvraag

Het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 17 - Quizvraag

Eindigen

Slide 18 - Tekstslide