Dementie/

1 / 27
volgende
Slide 1: Video
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Filmpje

Boeken..?
Theorie doorgelezen..?

Theorie/Opdrachtjes en filmpjes tussendoor
Evalueren 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

Weten jullie wat dementie is.
Kunnen jullie de symptomen van dementie benoemen. 
Kennen jullie de drie meest voorkomende ziekten van dementie.
Kunnen jullie de verschillen tussen de drie ziekten uitleggen.
Kennen jullie de vier dementie stadia. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie

De achteruitgang van het denkvermogen en verandering van het gedrag 

Een combinatie van symptomen:

Hersenen kunnen informatie niet goed verwerken
Meest voorkomende vorm van Dementie:
Ziekte van Alzheimer
Vasculaire Dementie
Frontotemporale Dementie (FTD genoemd)
Lewy Body Dementie 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gevolgen van het ouder worden zijn ook merkbaar in het functioneren van de hersenen.

Tot 25ste = ontwikkeling / vanaf 35ste = vermindering

Achteruitgang van cognitieve taken: .. 



Slide 5 - Tekstslide

Complexe cognitieve taken: 
iets nieuws leren; snel nieuwe informatie verwerken. 
Dementie
De hersenen zijn niet meer in staat om informatie goed te verwerken. 
1 op de 5 mensen
Boven de 90 jaar = 40% een vorm van dementie 
'' 270.000 Nederlanders hebben dementie. Aangezien de leeftijd de belangrijkste risicofactor is voor dementie, zorgt de vergrijzing van de bevolking ervoor dat het aantal mensen met dementie sterk toeneemt.'' 
 
Progressief
Het maakt uit welke hersenziekte de dementie veroorzaakt.  
- Ander ziekteproces

Slide 6 - Tekstslide

Galantamine
Rivastigmine
= Remmen het enzym dat Acetylcholine afbreekt.

Memantine
= bevordert de overdracht van signalen in de hersenen.

Slide 7 - Tekstslide

Geheugenstoornissen
- Nieuwe informatie niet meer opnemen.
- Opgeslagen informatie moeilijk ophalen

Cognitieve stoornissen
- Afasie/ Taalstoornis
- Apraxie/ Verminderd vermogen van het uitvoeren van motorische handelingen
- Agnosie/ onvermogen om objecten te herkennen

Specifieke gedragingen
Gedrag en stemmingen die kunnen voorkomen bij zorgvragers met dementie

Persevereren           (herhalen)                                                             
Confabuleren           (onwaar,-verzonnen onderdeel van een verhaal)
Verzamelzucht
Achterdocht
Decorumverlies      (onaangespastgedrag)
Dwalen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fases van Demensie
-Het bedreigde ik - cognitieve fase
geheugen en verstoord denken, de schijn ophouden
-Het verdwaalde ik - emotionele fase
de desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, incontinentie. heden verleden heden
Het verborgen ik - psychomotore fase
weinig tot geen contact met de omgeving, moeilijk te verstaan, muziek is heel belangrijk
Het verzonken ik - zintuiglijke ervaring
uw ïk"lijkt te verdwenen.  geen contact met de omgeving, snoezelen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

persevereren
Confabuleren
Verzamelzucht
achterdocht
Decorumverlies
Herhalen
vertellen van verzinsels
Allerlei voorwerpen verzamelen
Gevoel dat iemand niet te vertrouwen is
Er wordt gedrag vertoont dat niet aan de sociale omgeving van dat moment is aangepast

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose

Reden om naar de huisarts te stappen:
- Geheugenproblemen of verandering van gedrag of karakter
 
Algemeen onderzoek:
MRI-scan en PET-scan: 
Door de afwijkingen die te zien zijn kunnen verschillende vormen van dementie worden onderscheiden. 

Bloedonderzoek:
Neurolopsychologisch onderzoek:

Slide 13 - Tekstslide

Executieve functies:
Plannen
Organisatie
Cognitieve flexibiliteit
Doelgericht gedrag
Timemanagement

Voorbeelden als deze functies niet meer lukken:
- Geen activiteiten meer kunnen organiseren
- Impulsief gedrag
- Niet meer flexibel kunnen omgaan met veranderingen 
- Obsessief gedrag (zoals steeds tellen, zingen, tikken of hetzelfde gedrag vertonen)
- Moeite hebben met passend reageren in sociale interacties
- Problemen met emotie regulatie



                                                milde cognitieve achteruitgang

- bij enkele cognitieve stoornis
- de geheugenproblemen zijn groten dan bij de leeftijd past
-risico factor voor het ontwikkelen van dementie



Slide 14 - Tekstslide

MCI: milde cognitieve achteruitgang

VANAF 45 jaar/ jonge zorgvragers 
'' Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. ''

- vaak erfelijk 
- lichamelijk sterk
- andere behoeften dan ouderen
- aparte begeleidingsprogramma's

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventie

Niet te voorkomen.
Maar.. 
Wat goed is voor het hart, is goed voor het hoofd

Gezonde en actieve levenswijze:

Geheugentraining:
- Helpt wat iemand weet langer vast te houden, maar heeft geen invloed op het activeren van het geheugen. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie
Wat is dementie?
Symptomen..
Diagnose..
Preventie.. 

Oorzaken: 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van dementie
Mensen met dementie zijn uniek.

Bij iedere hersenziekte is het verloop van de dementie anders. 

Wat betekent dit voor jou als zorgverlener?
....


Slide 18 - Tekstslide

Wanneer je als verzorgende de diverse hersenziektes kent, weet je welke hersenfuncties haperen en heb je een beter beeld van de zorgvrager met dementie. 
Alzheimer

- 60/70%
-Bekendst en meest voorkomend
- tussen 70 en 80 jaar

- Hersenziekte:
Hersencellen van de hersenschors werken steeds minder. 
- TAU-eiwitten: 
* Stabiliteit van hersencellen en verbindingen tussen cellen. 
* Worden niet goed afgebroken -> ophopingen in en tussen de cellen = Plaques

Hersencellen functioneren niet meer, krimpen en verdwijnen



(1.22)







- Geheugenstoornis: korte termijn

- Geleidelijk verdwijnen cognitieve functies:
Afasie; Agnosie; Apraxie; uitvoerende functies

- Diagnostiek en behandeling 
Groep 1 & A

Slide 19 - Tekstslide

Afasie: steeds minder uitdrukken via taal; begrijpen van taal

- Agnosie: moeite met herkennen van voorwerpen en geluiden

- Apraxie: moeite met praktische handelingen; moeite met volgorde van deelhandelingen (eerst trui en dan hemd)

 



- Uitvoerende functies: logisch nadenken; plannen en doelgericht handelen
Vasculaire dementie

- 15%

- Stoornissen in de doorbloeding van de hersenen, veroorzaakt door ziekten aan hart en bloedvaten.

- Geen goede doorbloeding van de hersencellen en te weinig zuurstof.

- Gevolg: verbindingen tussen de hersencellen raken beschadigd





(1.13)


Sprake van vasculaire dementie bij zorgvragers die chronische diabetes, hoge bloeddruk of een CVA hebben gehad. 

- Cognitieve stoornissen ontstaan eerder dan geheugenstoornissen.
- Bewust van geestelijke achteruitgang -> emotioneel en gedeprimeerd.
- Grillig verloop
- Geestelijke en lichamelijke achteruitgang ->
lopen, spreken, slikken, plassen.
- kans op nieuw CVA


- Diagnostiek en behandeling groep 2 & B

Slide 20 - Tekstslide

Gestoorde doorbloeding van de hersenen.

Beschadiging van de witte stof.


Frontotemporale dementie (FTD)

- 10%

- Oorzaak = defect gen 

Hersenkwabben krimpen door 
het afsterven van de hersencellen.

- Gedragsstoornissen vallen het eerst op. Waarom ?

- Taalstoornissen door aantasting van de ... 

(1.29)







                                              - Ontremd gedrag
                                              - Persoonlijkhe hygiene
                                              - Onrust
                                              - Persevereren.. 
                                              - Apathie 


- Moeite met het vinden van de juiste woorden
Het begrip van taal blijft wel aanwezig

- Diagnostiek en behandeling groep 3 & C

Slide 21 - Tekstslide

- Persevereren: herhalen

- Hersencellen in frontaal en temporaalkwab gaan kapot. 
functies van deze hersengebieden gaan verloren. 

- Apathie is het gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme
Lewy body 


Lewy body dementie wordt gekenmerkt door de vorming van abnormale eiwitklonters, Lewy bodies genaamd, in de hersenen.
Typische symptomen zijn geheugenverlies, problemen met uitvoerende functies, hallucinaties en schommelingen in alertheid en aandacht.
Motorische problemen, zoals trillen en stijfheid, vergelijkbaar met de ziekte van Parkinson, kunnen ook voorkomen bij mensen met Lewy body dementie.
Diagnose kan uitdagend zijn vanwege overlappende symptomen met andere vormen van dementie en neurologische aandoeningen.
Hoewel er momenteel geen genezing is, richt de behandeling zich op het verlichten van symptomen en het verbeteren van de kwaliteit van leven voor de patiënt.




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil Lewy body en parkinson dementie
-Verschil Lewy body en parkinson dementie

-Wanneer iemand dementieverschijnselen krijgt voor of binnen één jaar nadat hij parkinson kreeg, dan heet het Lewy body dementie. 
-Krijgt iemand pas later in het verloop van de ziekte van Parkinson symptomen van dementie? Dan spreekt men van parkinson dementie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4
Spullen kwijtraken
Een 'fout' maken tijdens een bezigheid verbergen door er een grapje van te maken
Moeite met orienteren 
Minder goed met woorden uitdrukken
''Sorry ik ben de afspraak vergeten''
''Ik zit al 20 minuten in de auto en ik weet niet meer waar ik naartoe zou gaan''
Tijd 23.30uur
''ik ga even booschappen doen''
''Ik kan niet meer vertellen hoe ik me voel''

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Lees en bespreek samen de diagnostiek en behandeling van de ziekte. 
Schrijf de belangrijke punten op je blad (tekening, woordweb, schema, ... ). 

Aan de hand van het blad legt elk groepje de diagnostiek en behandeling uit. En vullen de groepen met dezelfde ziekten elkaar aan. 
Groep 1 & A = Alzheimer
Groep 2 & B = Vasculaire dementie
Groep 3 & C = FTD
Groep 4 & d = Lewy body/Parkinson 
groep 5 algemeen dementie 


timer
7:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren
Lesdoelen

Wat is bij jou het meest bijgebleven?

Volgende week.. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies