Test 1 havo/vwo H4 1F 2022

Test klas 1 havo/vwo
H4 Natuurrampen
Benodigdheden:
- potloden /stiften
(liefst met verschillende kleurtjes)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Test klas 1 havo/vwo
H4 Natuurrampen
Benodigdheden:
- potloden /stiften
(liefst met verschillende kleurtjes)

Slide 1 - Tekstslide

(T1)
Iemand doet twee uitspraken:

I Nederland ligt bij een plaatrand, daarom zijn er veel aardbevingen.
II Nederland en Japan liggen op dezelfde plaat

A
I en II zijn beide goed.
B
I en II zijn beide fout.
C
C I is goed en II is fout.

Slide 2 - Quizvraag

(T1) Kies het juiste woord.

A De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de
korst / mantel.
B Troggen ontstaan door
divergentie / subductie.

Slide 3 - Open vraag

(T1) Bekijk figuur 2.
A (1 pt) Bij welke plaatbeweging in de figuur verwacht
je een tsunami? Noteer het nummer uit de figuur.
B (2 pt) Waarom juist bij die beweging?

Slide 4 - Open vraag

(R) Bekijk de afbeelding

Welke woorden horen bij de cijfers 1 en 2?

Slide 5 - Open vraag

(T2) Bekijk figuur 1. Met de cijfers 1 tot en met 5 is een
aantal verschijnselen aangegeven. Met behulp van pijlen
kun je hiervan een oorzaak-gevolgketen maken.
Zet de cijfers in de juiste volgorde, van links naar rechts.



Slide 6 - Open vraag

Wat is het verschil tussen lava en magma?

Slide 7 - Open vraag

(R) Welke uitspraak is juist?
A
A Het hypocentrum is de plaats op het aardoppervlak waar de aardbeving begint.
B
De gemiddelde snelheid van een tsunami in volle zee kan oplopen tot 80 km per uur.
C
Als je op volle zee op een groot schip vaart, merk je heel weinig van een tsunami.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe ontstaat een tsunami? Leg zowel de oorzaak en het gevolg uit.

Slide 9 - Open vraag

(R)Noteer het juiste begrip bij de beschrijving:

Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 kilometer onder de oceanen en 35 kilometer onder de continenten.

Slide 10 - Open vraag


(R) Welke drie soorten vulkanen zijn er?

Slide 11 - Open vraag

(T1) In de afbeelding staan zes situaties
die met rampen te maken hebben.
Noteer per situatie of het gaat om een
arm of een rijk land.
(1= 2= etc)





Slide 12 - Open vraag

Tekenvraag 2
Maak een tekening van hoe een vulkaan ontstaat en
hoe deze eruit ziet.Verwerk in de tekening de volgende begrippen
(schrijf deze begrippen ook op de juiste plaats op je tekening).
Dit hoeft niet erg uitgebreid, als het maar duidelijk zichtbaar
en leesbaar is. De tekening lever je in bij Job

Slide 13 - Open vraag

(I) Wat is geen voordeel van een vulkaan?
A
Vruchtbare grond
B
Toerisme
C
Pyroclastische stroom
D
Warm water

Slide 14 - Quizvraag

(R + T!) Bekijk het plaatje

A (R, 1 punt) Welke natuurramp heeft hier plaatsgevonden?

B (T1, 1 punt) Hoe hoog is de golf bij Japan ongeveer geworden?

(A=, B=)

Slide 15 - Open vraag

(R)Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving?

"Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven."

Slide 16 - Open vraag