4.2 Argumenten beoordelen BG

Les

Argumenten beoordelen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les

Argumenten beoordelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Inleiding (10 min): 
- Inhoud en doel(en)
- Woordspin 
Kern (40 min):
- Les 
- Uitleg keuzeopdrachten / opdracht kiezen & keuze motiveren
- Aan de slag 
Slot (10 min):
- Nabespreken opdrachten & evaluatie leerdoel(en)

Slide 2 - Tekstslide

Argumenten beoordelen
Doel:
Je beoordeelt de kwaliteit van argumenten in een tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten

Slide 4 - Woordweb

Drogredenen

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Uitleg
Met argumenten kan een schrijver zijn eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.


Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:
- objectieve argumenten (controleerbaar)
- subjectieve argumenten (in meer of mindere mate aannemelijk)

Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Veelvoorkomende drogredenen:

Generalisatie. Een algemene regel vaststellen op basis van te weinig gegevens.

Onjuist beroep op autoriteit. Beweren dat iets waar is omdat een autoriteit die onbetrouwbaar     is, dat zegt.

Slide 9 - Tekstslide

Planten en bloemen groeien het beste in Frankrijk, want daar schijnt de zon vaak.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt nu beter niet gaan snoeien, want het is -10 graden.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 11 - Quizvraag

Groen is beter dan tegels, dat zegt mijn dokter ook.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 12 - Quizvraag

Je kunt nu beter niet in de tuin werken, het is koud.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 1
YouTube

Bekijk de video:

Bloemist voert actie tegen naastgelegen supermarkt

1. Schrijf een aantal argumenten op.
2. Geef aan of een argument objectief,  
     subjectief of foutief (drogreden) is. 



 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
NuNederlands Lezen H 4.2 opdracht 2

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
Stelling:
Als je een soa overdraagt, dan moet je een boete betalen

Opdracht:
Benoem 4 argumenten waarom je het eens en oneens bent met deze stelling. 

Zorg voor in ieder geval twee objectieve argumenten.

Slide 16 - Tekstslide

Voor welke opdracht kies je?
A
1: Betoog schrijven
B
2: Oefentoets Lezen 4
C
3: Toets lezen 4
D
4. Opdrachten 4.2 NN

Slide 17 - Quizvraag

Waarom deze opdracht?

Slide 18 - Woordweb

Aan de slag!
Succes :) 

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting
- Nabespreken opdrachten 

- Evaluatie -> zijn de leerdoelen behaald?

Slide 20 - Tekstslide