Imperatief - gebiedende wijs (en klein stukje om + te)

Om + te
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Om + te

Slide 1 - Tekstslide

Je kunt een mobiel gebruiken om.....
mee te bellen.
TikTok op te kijken.
een spelletje op te spelen.
eten te bestellen.
te kijken of je haar goed zit.
een woord op te zoeken.
naar muziek te luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt een potlood gebruiken om .....

Slide 3 - Open vraag

Je kunt een kam gebruiken om .....

Slide 4 - Open vraag

Je kunt een lepel gebruiken om .....

Slide 5 - Open vraag




De gebiedende wijs - imperatief



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

knoop je jas dicht
doe een das om
was eerst je handen
kam je haren
recht je schouders
denk aan je tanden
blijf niet hangen
recht naar huis toe
spreek met twee woorden
stel je netjes voor
eet zoals het hoort
en 
zeg u

Slide 8 - Tekstslide

De imperatief - gebiedende wijs

Ga eerst zitten.
Pak daarna je schrift.
Pak vervolgens een potlood.
Schrijf dan een werkwoord op.
Schrijf tenslotte de ik-vorm van het werkwoord.






Slide 9 - Tekstslide

Ga eerst zitten.
Pak daarna je schrift.
Pak vervolgens een potlood.
Schrijf dan een werkwoord op.
Schrijf tenslotte de ik-vorm van het werkwoord.

Slide 10 - Open vraag

Waar in de zin staat de imperatief?



In welke persoonsvorm staat het werkwoord?



Staat er een onderwerp in de zin?



Slide 11 - Tekstslide

Waar in de zin staat de imperatief?

Slide 12 - Open vraag

In welke persoonsvorm staat de imperatief?

Slide 13 - Open vraag

Staat er een onderwerp in de zin?

Slide 14 - Open vraag

Waar in de zin staat de imperatief?
De imperatief staat op de eerste plaats in de zin. Het eerste woord is de imperatief.

In welke persoonsvorm staat het werkwoord?
Het werkwoord staat in de ik-vorm.

Staat er een onderwerp in de zin?
Er staat geen onderwerp in de zin.

Slide 15 - Tekstslide

knoop je jas dicht (knopen) 
doe een das om (doen) 
was eerst je handen (wassen)
kam je haren (kammen) 
recht je schouders (rechten) 
denk aan je tanden (denken) 
blijf niet hangen (blijven) 
recht naar huis toe
spreek met twee woorden (spreken) 
stel je netjes voor (voorstellen) 
eet zoals het hoort (eten) 
en 
zeg u (zeggen) 

Imperatief / gebiedende wijs

- eerste woord in de zin
- werkwoord staat in de ik-vorm
- geen onderwerp

Slide 16 - Tekstslide

Ga eerst zitten.
Pak daarna je schrift.
Pak vervolgens een potlood.
Schrijf dan een werkwoord op.
Schrijf tenslotte de ik-vorm van het werkwoord.


Het werkwoord staat in de ik-vorm.
Er staat geen onderwerp in de zin.


Slide 17 - Tekstslide

Ga eerst zitten.
Pak daarna je schrift.
Pak vervolgens een potlood.
Schrijf dan een werkwoord op.
Schrijf tenslotte de ik-vorm van het werkwoord.

De imperatief staat altijd op de eerste plaats in de zin.
Volgordewoorden komen direct na de imperatief

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide