Les 3 Hypotheken en consumptief krediet
1 / 52
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke hypotheek blijft de aflossing maandelijks gelijk, maar daalt de maandlast?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke hypotheek blijven zowel de maandlasten als de hoogte van lening tijdens de looptijd gelijk?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke hypotheek daalt maandelijks het rentebedrag en stijgt maandelijks de aflossing?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke hypotheek, kun je tijdens de looptijd geld aflossen, maar ook weer opnemen?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek
C
Levenhypotheek
D
Krediethypotheek
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke hypotheek bestaat er een koppeling tussen de rente op de hypotheek en de rente die je spaart op de hypotheek?
A
Bankspaarhypotheek
B
Spaarhypotheek
Slide 6 - Quizvraag
Dit is een levenhypotheek waarbij je niet alleen premie betaalt voor de levensverzekering, maar je ook geld spaart op de betaalde premie. Daardoor kun je een lager bedrag verzekeren (tenminste, wanneer de rente hoog is)
Slide 7 - Tekstslide
Ander woord voor akte van levering
overdrachtsakte, leveringsakte, transportakte
Slide 8 - Tekstslide
Lastig dat het dezelfde woorden zijn voor verschillende dingen.
De krediethypotheek (qua vorm) bepaalt in hoeverre de notaris er aan te pas komt om de lening aan te passen.
De krediethypotheek (rekening courantkrediet) is een lening waarbij je de overwaarde van je huis benut. Je kunt steeds geld opnemen en aflossen en je huis is onderpand
De krediethypotheek (qua vorm) bepaalt in hoeverre de notaris er aan te pas komt om de lening aan te passen.
Slide 9 - Tekstslide
Vaste hypotheek is de bekendste vorm.
Je leent het bedrag voor het huis en je lost af (tijdens de looptijd of aan het eind)
Krediet- en bankhypotheek: de rente en de hoogte van lening variëren. Lijken veel op een gewone lening, maar met huis als onderpand. Je hoeft voor opnieuw lenen niet steeds naar de notaris. Wanneer je even alles hebt afgelost, blijft de hypotheek gewoon doorlopen zodat je weer op kunt nemen.
Je leent het bedrag voor het huis en je lost af (tijdens de looptijd of aan het eind)
Rente en hoogte lening staan vast.
Krediet- en bankhypotheek: de rente en de hoogte van lening variëren. Lijken veel op een gewone lening, maar met huis als onderpand. Je hoeft voor opnieuw lenen niet steeds naar de notaris. Wanneer je even alles hebt afgelost, blijft de hypotheek gewoon doorlopen zodat je weer op kunt nemen.
Bij de bankhypotheek mag de bank je huis ook verkopen voor andere leningen dan alleen deze hypothecaire lening!
Slide 10 - Tekstslide
Waarborgfonds Eigen Woningen: NHG.
Extra zekerheid voor de banken:
Extra zekerheid voor de banken:
Minder risico opslag -> lagere rente
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Waarborgfonds Eigen Woningen
EBV (Energiebesparende voorzieningen)
Slide 13 - Tekstslide
Variabele rente: per dag/ per maand/ per kwartaal
Vaste rente: Tussen een jaar/30 jaar
Wanneer kun je het beste voor een langere rentevaste periode kiezen?
A
Wanneer de rente hoog staat
B
Wanneer de rente laag staat
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke rente is hoger?
A
Een rentevastperiode van 5 jaar
B
Een rentevastperiode van 10 jaar
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Vakantie
Boot
Auto
Camper
Studie
Alles wat niet een registergoed is.
Slide 18 - Tekstslide
JKP = percentage op jaarbasis van het kredietbedrag
Dat wat de lening per jaar dus kost
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Doorlopend krediet
Je mag altijd aflossen. Zoveel je wilt
Je mag het ook weer opnemen
Maandtermijn kan variëren
Aflopend krediet
Je mag niet versneld/vervroegd aflossen.
Doe je dat wel: boete
Doe je dat wel: boete
Je kunt niet weer opnemen
Vast termijnbedrag
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bij een aflopend krediet heb je vaak zelfde termijnbedrag. Rente wordt steeds minder, aflossing meer: Hoe heet deze vorm?
A
Lineair
B
Annuïteit
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Kan wel lineair, maar komt niet veel voor.
Kijk goed naar de klant: kan hij goed aflossen? Dan kan een doorlopend krediet wel passen, maar wanneer de klant maar rood blijft staan, moet je er even over nadenken of het niet beter is een aflopend krediet te doen.
Geldt het toestemmingsvereiste voor een aflopend krediet?
A
Nee
B
Ja
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor huurkoop?
A
Nee
B
Ja
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Tekstslide
Er gelden voor consumptieve kredieten en hypotheken
CK basis is netto inkomen
Hypotheek basis is bruto inkomen
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 30 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 31 - Tekstslide
Een subjectief deel: je hebt vast een vooroordeel wanneer iemand binnenkomt en om een lening of hypotheek vraagt.
Natuurlijk is persoonlijke indruk wel belangrijk.
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
Vanaf 250 euro
Voor alle overeenkomsten
Looptijd langer dan 1 maand
Stufi niet
Hypotheken niet.
Achterstand hypotheekbetaling wel
Piet heeft een lening van € 2.800,00 die 24 maanden loopt
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Piet heeft een hypotheek van € 500.000, looptijd 30 jaar
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 35 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Jan heeft een credit card. De opnames worden iedere eerste van de maand afgelost van de betaalrekening
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 36 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Jan heeft een credit card. Hij kan daar € 5.000,00 op rood staan. Hij heeft de kaart het afgelopen half jaar niet gebruikt
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 37 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sandra heeft de afgelopen maanden haar hypotheeklasten niet betaald.
A
Wel BKR registratie
B
Geen BKR registratie
Slide 38 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 39 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 40 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 41 - Tekstslide
Vuistpand: Denk aan pandhuis
Bezitloos of vuistloos: de auto waarin de lener rijdt.
Openbaar pand: een clausule op de polis van een levensverzekering
Mike brengt zijn zilver bij het pandhuis en kan daarvoor € 200,00 lenen
A
Vuistpand
B
Bezitloos pand
Slide 42 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Op de polis staat dat de uitkering van de verzekering naar bank moet waar de lening loopt
A
Stil pand
B
Openbaar pand
Slide 43 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De bank laat de auto van de klant die een lening heeft, ophalen om daarmee de schuld af te lossen
A
Vuistpand
B
Bezitloos pand
Slide 44 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 45 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 46 - Tekstslide
Borg: eerst naar de schuldenaar. Dan nog niets? Dan pas borg
De borg kan verhalen
Garant: direct aanspreekbaar. Kan niet makkelijk verhalen op geldlener
Mede hoofdelijk schuldenaar
Alsof hij zelf de lening afsluit
Slide 47 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor borgstelling?
A
Ja
B
Nee
Slide 48 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor mede hoofdelijk schuldenaar?
A
Ja
B
Nee
Slide 49 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geldt het toestemmingsvereiste voor garantstelling?
A
Ja
B
Nee
Slide 50 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 51 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 52 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
