Les 24 A2-B1 ochtendgroep

Huiswerk voor 20 januari
  • Thema 6- taak 4- voorbereiden (maak een begin).
  • Leer verbindingen en idioom thema 6
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Beroepsopleiding

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk voor 20 januari
  • Thema 6- taak 4- voorbereiden (maak een begin).
  • Leer verbindingen en idioom thema 6

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  •  Woensdag: toets hoofdstuk 5 en 6
  • Burcu vertelt
  • H6- taak 3 afmaken
  • H6- taak 4- woorden
  • H6- taak 4
  • Verbindingen en idioom

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • ik kan vragen stellen over een bepaald onderwerp
  •  ik heb gepraat over de bonnencultuur in Nederland
  • ik heb geoefend met de woorden van Thema 6- taak 4
  • ik kan een trend beschrijven
  • ik heb geoefend met de verbindingen en het idioom van thema 6

Slide 3 - Tekstslide

Burcu vertelt!

Slide 4 - Tekstslide

H3- afronden
Opdracht 7.
Lees de vragen en beantwoord de tekst. 
In welke regel staat het antwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Welke trends heb je in jouw land?

Slide 6 - Woordweb

H6- taak 4- voorbereiden
Opdracht 2.1
We lezen samen de tekst. Geef een samenvatting van het stukje dat je hebt gelezen!

Slide 7 - Tekstslide

H6- taak 4- woorden
Ken je de betekenis van alle woorden?

Omschrijf minimaal 5 woorden uit taak 4!
blz 156

Slide 8 - Tekstslide

H6- taak 4- uitvoeren
Opdracht 4.
Praat over de volgende vragen

Opdracht 5.1
Doe de trendtest (formulier op Padlet)

Opdracht 5.2
Wat voor groep hebben we?

Opdracht 6.
Beschrijf een trend of rage uit jouw schooltijd

Slide 9 - Tekstslide

H6- taak 4- slot
Opdracht 1.1 en 1.2
Wat zou je graag kopen?

Opdracht 2.
Dictoglos

1: alleen luisteren
2. luisteren en aantekeningen
3. schrijf het verhaal. Spelling en grammatica moeten juist zijn!
Doelgericht
Daarentegen
Leiden
Echter
Verstand.

Slide 10 - Tekstslide

H6- taak 4- 
Wat doe je als je een broek nodig hebt?
Een man stapt een winkel binnen, past snel en doelgericht twee of drie broeken en kiest de broek die goed genoeg is.
 Een vrouw doet dat anders.
 Ze gaat heel veel winkels langs tot ze de perfecte broek heeft gevonden.
 Dit is één van de verschillen in het koopgedrag tussen mannen en vrouwen.
 
Een ander verschil is dat mannen vooral winkelen voor dingen die ze op dat moment nodig hebben. Vrouwen winkelen daarentegen voor de gezelligheid en kunnen dingen kopen die ze pas later gaan gebruiken.
 
Een derde verschil is dat vrouwen zich bij het winkelen vaak door hun emoties laten leiden.
Mannen zijn echter veel nuchterder en gebruiken meer hun verstand.
Ten slotte willen mannen liever in hun eentje winkelen terwijl vrouwen graag met anderen shoppen.

Slide 11 - Tekstslide

H6- taak 4- extra opdracht
Extra opdracht (op Padlet)

Slide 12 - Tekstslide

H6- taak 1, 2, 3 -idioom en verbindingen
Ik heb deze maand erg weinig geld. Ik ...........................

Mijn dochter logeert ........ een vriendinnetje vandaag!

Nu jullie!
Maak twee mooie en correcte zinnen!


blz 152
zit krap bij kas (krap bij kas zitten)
bij

Slide 13 - Tekstslide

Terugkijken
  •  Wat hebben we vandaag gedaan?
  •  Wat ging goed?
  •  Wat moeten we nog extra oefenen?

Slide 14 - Tekstslide