Herhalen spelling

Spelling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik
  • Doelen
  • Wat weet je nog?
  • Oefenen
  • Leren
  • Afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
In de vorige les heb je werkwoordspelling herhaald.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van de les
  • Je kent de verschillende regels voor spelling.
  • Je weet hoe je de regels van spelling moet toepassen in een zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Meervoudsvormen

Slide 5 - Tekstslide

1. Noteer het meervoud van:
Akkoord

Slide 6 - Open vraag

2. Noteer het meervoud van:
Boerin

Slide 7 - Open vraag

3. Noteer het meervoud van:
Laser

Slide 8 - Open vraag

4. Noteer het meervoud van:
Orchidee

Slide 9 - Open vraag

Hoofdletters

Slide 10 - Tekstslide

1. Schrijf de zin over en vul op de juiste plek hoofdletters in:
je bent vrij om te geloven in god, boeddha of allah.

Slide 11 - Open vraag

2. Schrijf de zin over en vul op de juiste plek hoofdletters in:
albert heijn, jumbo en aldi zijn bekende supermarkten.

Slide 12 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

1. Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes:
De ............. (karton) doos.


Slide 14 - Open vraag

2. Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes:
Het ................. (doof) meisje.


Slide 15 - Open vraag

3. Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes:
Een ............. (Italiaans) gerecht


Slide 16 - Open vraag

4. Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes:
Het ................ (lekker) koekje

Slide 17 - Open vraag

Trappen van vergelijking

Slide 18 - Tekstslide

1. Noteer de vergrotende en overtreffende trap van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
Verliefd


Slide 19 - Open vraag

2. Noteer de vergrotende en overtreffende trap van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
Nerveus


Slide 20 - Open vraag

3. Noteer de vergrotende en overtreffende trap van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
Weinig


Slide 21 - Open vraag

4. Noteer de vergrotende en overtreffende trap van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
Paars


Slide 22 - Open vraag

Samenstellingen

Slide 23 - Tekstslide

1. Kies de goede samenstelling:
De dag aanbieding / dagaanbieding is de vleeskroket met mosterd.
A
dag aanbieding
B
dagaanbieding

Slide 24 - Quizvraag

2. Kies de goede samenstelling:
Op de platte grond / plattegrond kun je zien waar je bent op het festivalterrein.
A
platte grond
B
plattegrond

Slide 25 - Quizvraag

3. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Dorp + kern


Slide 26 - Open vraag

4. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Boek + kast


Slide 27 - Open vraag

5. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Ei + salade


Slide 28 - Open vraag

6. Kies de goede samenstelling:
Hij maakt een video opname / video-opname van onze reis naar Disneyland Parijs.
A
video opname
B
video-opname

Slide 29 - Quizvraag

7. Kies de goede samenstelling:
De radio uitzending / radio-uitzending was een uur te vroeg gestopt.
A
radio uitzending
B
radio-uitzending

Slide 30 - Quizvraag

8. Kies de goede samenstelling:
Hij is algemeen directeur / algemeendirecteur van de Rabobank.
A
algemeen directeur
B
algemeendirecteur

Slide 31 - Quizvraag

Opdrachten maken
Wat: Je gaat leren voor de toets. 
Hoe: Je gaat naar Magister.learn en kijkt bij spelling. Kies een manier om te leren voor de toets.
Tijd: Je hebt tot het einde van de les de tijd om te leren.
Klaar: lezen.

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Doelen van de les
  • Je kent de verschillende regels voor spelling.
  • Je weet hoe je de regels van spelling moet toepassen in een zin. 

Slide 34 - Tekstslide