28 nov: SO bespreken + herhaling 12, 13

Welkom havo 2B!

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 2B!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- Laptop 
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag dinsdag 28 november: 
Bespreken van het SO

Herhaling les 12 en 13


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open je laptop en ga naar Testfox
Eerst 5 minuten je eigen antwoorden nakijken.
 
Daarna klassikaal bespreken.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling les 12 en 13

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: meervoudsvorming 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling meervoudsvorming 

Na afloop van deze les:
  • weet je welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden 
  • kun je een meervoud van een zelfstandig naamwoord maken; 
  • kun je bijzonderheden uitleggen als het gaat om meervouden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
perzikken
B
perziken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
slimmerikken
B
slimmeriken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
ogenblikken
B
ogenbliken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
monnikken
B
monniken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
cafés
B
café's

Slide 13 - Quizvraag

Vanaf hier verder de volgende keer. 
-ik-regel ging nog niet goed. 
Welk woord is juist gespeld?
A
cafés
B
café's

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is juist gespeld?
A
encyclopedieën
B
encyclopediën

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudsvormen uit het Latijn:
basis / bases / basissen 
politicus / politici
saldo / saldi / soldo's 
datum / data / datums

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van 'museum'?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is musea's geen juiste meervoudsvorm?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 12: bijvoeglijk naamwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een bijvoeglijk naamwoord in de stellende, vergrotende en overtreffende trap

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap

Vergrotende trap

Overtreffende trap

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • groot
Vergrotende trap
  • groter
Overtreffende trap
  • grootst

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • klein
Vergrotende trap
  • kleiner
Overtreffende trap
  • kleinst

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • lief
Vergrotende trap
  • liever
Overtreffende trap
  • liefst

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trappen van vergelijking
Stellende trap
  • De lieve kinderen / het kind is lief.
Vergrotende trap
  • De lievere meisjes / de meisjes zijn liever.
Overtreffende trap
  • De liefste jongens / de jongens zijn het liefst.
Ook in zinnen
en soms met -e

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (blij) meisjes
timer
0:45

Slide 28 - Open vraag

Tot hier gekomen. 
Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (breed) koe
timer
0:45

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrote en overtreffende trap:
de (lelijk) man
timer
0:45

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 13: samenstellingen
twee (of meer) zelfstandig naamwoorden aan elkaar koppelen: 
  • gewoon aan elkaar
  • tussenklank -s
  • tussenklank -en

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke samenstelling is goed geschreven?
A
Ziekezorg
B
ziekenzorg
C
ziekeszorg

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke samenstelling is goed geschreven?
A
groentesoep
B
groentessoep
C
groentensoep
D
groentsoep

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van paard + stal

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van koningin + dag

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenstelling van zon + schijn

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Seconde+wijzer

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bejaarde+flat

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

tarwe+bloem

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijken of je het onthouden hebt: wat is een samenstelling?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
dame + schoen
A
damesschoen
B
dameschoen
C
dames-schoen
D
damenschoen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
anti + Amerikaans
A
anti-Amerikaans
B
Antiamerikaans
C
Anti-Amerikaans
D
antiämerikaans

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
49 jarige
A
49jarige
B
49'jarige
C
49-jarige
D
49 jarige

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies