p1 week 2 - vooronderstellingen, noodzakelijk en voldoende

V4
- Vergelijk met je buur opdracht 2 en 4.
- schrijf onduidelijkheden en vragen op

Klaar? Bespreek samen vraag 6 (p.9 in je reader)





 


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V4
- Vergelijk met je buur opdracht 2 en 4.
- schrijf onduidelijkheden en vragen op

Klaar? Bespreek samen vraag 6 (p.9 in je reader)





 


Slide 1 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Programma vandaag

1. Terugblik
2. Filosofisch gereedschap:  vooronderstellingen
3. Filosofische oefening: 'iets moeten'
4. Filosofisch gereedschap: noodzakelijke en voldoende eigenschappen
5. Zelf aan het werk in de reader 

Slide 2 - Tekstslide

V5: 
Stap 1, opdracht 1 en 2.
Essay: dankbaarheid

Slide 3 - Tekstslide

dogmatisch of filosofisch?(hierop aansluitend 2 bespreken)
Filosofisch vs dogmatisch
Filosofisch = open-minded en kritisch. Alles kan besproken en bevraagd worden, goede argumenten zijn het belangrijkst.

Dogmatisch = niet durven of willen twijfelen.





 


Slide 4 - Tekstslide

- wat filosofie is leer je misschien het best door het te doen. daarom een oefening die helpt (voor 5v fijn om in te komen)

(1) schrijf een definitie op van geluk. "Geluk is.." 

(2)"Je krijgt de tijd om een moment te bedenken waarop je geluk ervaarde. 
(3) daarna gaan we elkaar kort daarover interviewen. 2 minuten, dan wisselen we. stel concrete vragen die zo goed mogelijk het moment beschrijven: waar was je, hoe zag het eruit, wat voelde je, wat gebeurde er, wie waren erbij, etc. 
(4)Luister goed, want je vertelt daarna aan de rest over de ervaring van de ander. 
Leerdoelen

Aan het einde van deze week...

3) kan ik vooronderstellingen blootleggen en er voorbeelden van geven.
4) kan ik een onderscheid maken tussen noodzakelijke en voldoende eigenschappen.
5) kan ik van concreet naar abstract gaan en andersom.
6) kan ik begrippen definiëren door gebruik te maken 4 en 5.

Slide 5 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.
2. Filosofisch gereedschap: vooronderstellingen
Aannames waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staan. (behalve bij filosofie ;)

Bijv. 'ik ga op de fiets naar school'

Aannames:
  • ik heb een fiets
  • ik kan fietsen 
  • ik weet de weg naar school

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Filosofisch gereedschap: vooronderstellingen
Aannames waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staan. (behalve bij filosofie ;)

Bijv. 'Vrienden doen zoiets niet'

Aannames:
  • het is duidelijk wat vriendschap betekent
  • er bestaan regels tussen vrienden
  • die regels mag je als vriend niet breken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Filosofisch gereedschap: vooronderstellingen

Belangrijk in de filosofie want: 
- brengt verwarring/onduidelijkheid aan de oppervlakte
- helpt bij het zorgvuldig denken
- kun/moet je bevragen

Filosofie wordt ook weleens vooronderstellingenonderzoek genoemd!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filosofische oefening: wie weet wat 'moeten' betekent?

  1. Schrijf een drie voorbeelden op van 'moeten'. 
  2. Schrijf op en vul in: "Moeten betekent..."
  3. Bespreek met je buurman/vrouw. 1 en 2.  Kijk of jullie definitie bij elkaar past en of de voorbeelden passen bij de definitie. (2 minuten)

Wat kunnen we nu zeggen over moeten?

Slide 9 - Tekstslide

EIgen voorbeelden:
- Ik moet naar school
- Ik moet naar de wc
- ik moet meer sporten
- ik moet hem niet

Slide 10 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.
3. Filosofisch gereedschap: noodzakelijke en voldoende eigenschappen

Noodzakelijke eigenschap:
Een eigenschap die onmisbaar is. Zonder die eigenschap zou iets niet kunnen zijn wat het is.

Voldoende eigenschap:
Een eigenschap of combinatie van eigenschappen, waardoor je zeker weet wat iets is. Het is typerend.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Nederlander? 
Schrijf zoveel mogelijk eigenschappen op. Verdeel ze daarna in noodzakelijke en voldoende eigenschappen.

Slide 12 - Tekstslide

lln eerst zelf aan het werk
daarna naar het bord laten komen om kolommen (noodzakelijk/voldoende te laten invullen)
Nu: Lees 2.2, maak 7


Slide 13 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.
Leerdoelen

Aan het einde van deze week...

3) kan ik vooronderstellingen blootleggen en er voorbeelden van geven.
4) kan ik een onderscheid maken tussen noodzakelijke en voldoende eigenschappen.
5) kan ik van concreet naar abstract gaan en andersom.
6) kan ik begrippen definiëren door gebruik te maken 4 en 5.

Slide 14 - Tekstslide

NB verwachting 'maak': schrijf op in je schrift.