Woorden die je niet helemaal begrijpt vormen een belangrijk struikelblok bij het leren. Je komt
twee verschillende soorten vaktaal tegen: vakjargon en abstract taalgebruik.
Vakjargon:
dit zijn woorden waarvan je vaak omschrijvingen kunt vinden in je lesboeken. Meestal kun je er
wel plaatjes van vinden via Google afbeeldingen. Bij vakjargon gaat het om woorden die binnen
een bepaald vakgebied op een heel specifieke manier worden gebruikt. Denk maar aan woorden
als klimaat bij aardrijkskunde of assenstelsel bij wiskunde.
Abstract taalgebruik:
dit zijn woorden waar je helaas geen plaatjes bij kunt vinden. Je zult aan je docent, ouders,
medeleerlingen, etc. zoveel mogelijk voorbeelden moeten vragen waarbij die woorden worden
gebruikt. Denk hierbij aan woorden als definitie, relatief, etc. Verzin vervolgens zelf voorbeelden
en controleer of die kloppen.