De grote repetitie 2

De grote repetitie
Woordenschat H1 = herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2 = hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H2 = samentrekking
Formuleren H1 = zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2 = samentrekking controleren
Spelling H1 = trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2 = met of zonder -n en werkwoordspelling

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De grote repetitie
Woordenschat H1 = herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2 = hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H2 = samentrekking
Formuleren H1 = zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2 = samentrekking controleren
Spelling H1 = trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2 = met of zonder -n en werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Wat en waarom? 
Je leert wanneer je een zin korter kunt schrijven, dit scheelt tijd en leest prettiger voor de mensen die je teksten lezen. 

Slide 2 - Tekstslide

Samentrekking
voorwaartse -> een antieke lamp en een moderne
achterwaartse -> binnen- en buitenland

Let ook op het streepje!

Slide 3 - Tekstslide

kleine en grote landen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 4 - Quizvraag

feestmutsen en -neuzen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 5 - Quizvraag

Samentrekking
. woordniveau -> zon- en feestdagen (streepje)
woordgroepsniveau -> dure auto's en huizen (geen streepje)
zinsniveau -> Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Slide 6 - Tekstslide

keukenstoel en -tafel


A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 7 - Quizvraag

hoge en lage bergen

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 8 - Quizvraag

De jongen schreeuwt en rent.

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 9 - Quizvraag

Goed of foutief? 
Stap 1 -> kijk welke woorden zijn weggelaten 
Stap 2 -> bepaal de functie, de betekenis en het getal (enkelvoud of meervoud) van beide 'zinnetjes'
Stap 3 -> controleer of dit in beide gevallen hetzelfde is

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.

Slide 10 - Tekstslide

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.


A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.


A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 12 - Quizvraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.


A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.


A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 14 - Quizvraag

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van van zijn publiek aan.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van van zijn publiek aan.
A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 16 - Quizvraag

De grote repetitie
Woordenschat H1 = herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2 = hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H2 = samentrekking
Formuleren H1 = zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2 = samentrekking controleren
Spelling H1 = trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2 = met of zonder -n en werkwoordspelling

Slide 17 - Tekstslide