Samentrekking (controleren) - Les 1

Pecha Kucha's 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pecha Kucha's 

Slide 1 - Tekstslide

En nu? 
  • Woordenschat H1 (blz. 24-27): opdr. 1 en 2
  • Woordenschat H2 (blz. 56-59): opdr. 1, 2, 4, en 5

Na de herfstvakantie gaan we verder met deze paragrafen. 

Slide 2 - Tekstslide

De grote repetitie
Woordenschat H1 = herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2 = hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H2 = samentrekking
Formuleren H1 = zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2 = samentrekking controleren
Spelling H1 = trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2 = met of zonder -n en werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Wat en waarom? 
Je leert wanneer je een zin korter kunt schrijven. Dit scheelt tijd en het leest prettiger voor de mensen die je teksten lezen. 

Slide 4 - Tekstslide

Samentrekking
  • voorwaartse samentrekking: een antieke lamp en een moderne
  • achterwaartse samentrekking: binnen- en buitenland

Let ook op het streepje!

Slide 5 - Tekstslide

kleine en grote landen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 6 - Quizvraag

feestmutsen en -neuzen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 7 - Quizvraag

Samentrekking
Samentrekking komen voor op drie niveaus:
  • woordniveau: zon- en feestdagen (streepje)
  • woordgroepsniveau: dure auto's en huizen (geen streepje)
  • zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Slide 8 - Tekstslide

keukenstoel en -tafel


A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 9 - Quizvraag

hoge en lage bergen

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 10 - Quizvraag

De jongen schreeuwt en rent.

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 11 - Quizvraag

En nu? 
  • Grammatica H2 - Samentrekking: opdr. 1 t/m 5

Klaar? Neem de theorie van Formuleren H2 door.

Vrijdag 29 oktober: Grammatica H2 - Samentrekking: opdr. 1-5


Slide 12 - Tekstslide

Goede of foutieve samentrekking? 
Samentrekking op zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Samentrekken mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan:
  • dezelfde functie: zinsdeel, woordsoort
  • dezelfde betekenis:
  • hetzelfde getal: enkelvoud, meervoud

Slide 13 - Tekstslide

Goede of foutieve samentrekking? 
Stap 1: Kijk welke woorden zijn weggelaten 
Stap 2: Bepaal de functie, de betekenis en het getal (enkelvoud of meervoud) van beide 'zinnetjes'
Stap 3: Controleer of dit in beide gevallen hetzelfde is

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.

Slide 14 - Tekstslide

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.


A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 15 - Quizvraag

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.


A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.


A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.


A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 18 - Quizvraag

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van van zijn publiek aan.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van van zijn publiek aan.
A
functie
B
getal
C
betekenis

Slide 20 - Quizvraag

De grote repetitie
Woordenschat H1 = herhaling, tegenstelling, opsomming
Woordenschat H2 = hyperbool, understatement, eufemisme
Grammatica H1 = samentrekking
Formuleren H1 = zinnen correct begrenzen 
Formuleren H2 = samentrekking controleren
Spelling H1 = trema, apostrof, accent, cedille
Spelling H2 = met of zonder -n en werkwoordspelling

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag  1 november:



Slide 22 - Tekstslide

En nu? 
  • Grammatica H2 - Samentrekking: opdr. 1 t/m 5
  • Formuleren H2 - Samentrekking controleren: opdr. 1 t/m 3


Slide 23 - Tekstslide