Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Neue Kontakte Kap. 4 WH
Wiederholung
Grammatik & Wortschatz
Neue Kontakte Kapitel 4
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wiederholung
Grammatik & Wortschatz
Neue Kontakte Kapitel 4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lernziel
Je kunt haben, sein en de zwakke werkwoorden correct vervoegen en het voltooid deelwoord vormen.
Je kent de woordjes bij het
hoofdstuk over dieren.
Slide 3 - Tekstslide
Haben, sein + zwakke ww
wir wiederholen den Präsens
(= onvoltooid tegenw. tijd)
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een zwak werkwoord?
verleden tijd: geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 5 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord
komen de uitgangen:
(fe)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 6 - Tekstslide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld:
machen
(= doen, maken)
(ik) ich
mach
e
(hij) du
mach
st
(hij/zij/het) er/sie/es
mach
t
(wij) wir
mach
en
(jullie) ihr
mach
t
(zij/u) sie/Sie
mach
en
Slide 8 - Tekstslide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Duits is dit
ge- + stam + -t
Bijv: machen > gemacht; spielen > gespielt.
Bij werkwoorden op -ieren of beginnend met ver- of be-:
stam + -t
Bijv.: spazieren > spaziert; versorgen > versorgt
Slide 9 - Tekstslide
Bijzonderheden
stam eindigt op
-d
of
-t
òf
stam eindigt op
-m
of
-n na medeklinker
:
du, er/sie/es, ihr > krijgen een
extra 'e'
(dan is het makkelijker uit te spreken!)
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeelden
reden (= praten) > du red
e
st
er red
e
t / sie red
e
t
ihr red
e
t
atmen (= ademen) > du atm
e
st
er atm
e
t / sie atm
e
t
ihr atm
e
t
Slide 11 - Tekstslide
Nog 1 klein puntje:
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, ss, ß, z):
dan komt er bij
du
alleen een
't'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 12 - Tekstslide
Jetzt du!
Slide 13 - Tekstslide
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 14 - Sleepvraag
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 15 - Sleepvraag
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 17 - Quizvraag
Welke persoonlijke voornaamwoorden krijgen het hele werkwoord in de vervoeging
A
ich + er/sie/es
B
er/sie/es + wir
C
wir + sie/Sie
D
wir + ihr + sie/Sie
Slide 18 - Quizvraag
Welk werkwoord vormt hierbij een uitzondering?
Slide 19 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Er ............... (streicheln)
Slide 20 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Eva .......... (haben) ein Kaninchen.
Slide 21 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Ihr ............. (sein) meine Freunde.
Slide 22 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Du .............. (heißen) Max?
Slide 23 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Er hat ein Buch ................ (kaufen)
Slide 24 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Wir sind mit dem Hund .......... (spazieren).
Slide 25 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Du ............. (tanzen) mit Ella.
Slide 26 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Ihr .................. (haben) gestern ein Eis bekommen.
Slide 27 - Open vraag
Vul de juiste vorm in:
Wir sind gestern in der Schule ................ (sein).
Slide 28 - Open vraag
Vertaal:
jullie zorgen voor
(zorgen voor = versorgen)
Slide 29 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van 'besuchen' (=bezoeken)?
A
gebesucht
B
besuchd
C
besuchen
D
besucht
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van
'wünschen'?
Slide 31 - Open vraag
Wortschatz
Slide 32 - Tekstslide
der Affe
die Affe
die Cavia
das Meer-hündchen
das Meer-
schweinchen
der Hund
die Schild-kröte
der Schildpad
die Hund
der Hond
Slide 33 - Sleepvraag
1
Slide 34 - Video
02:51
Welche Tiere hast du gesehen?
Slide 35 - Open vraag
de kikker
de snelheid
de afstand
de kleren
der Frosch
Der Quaker
die Schnellheit
die Geschwindigkeit
der Stekke
die Strecke
die Klamotten
Der Kledung
Slide 36 - Sleepvraag
Vertaal:
de groente
Slide 37 - Open vraag
Vertaal:
de spin
Slide 38 - Open vraag
Vertaal:
aaien
Slide 39 - Open vraag
Vertaal:
de tand
Slide 40 - Open vraag
Vertaal:
het lievelingsdier
Slide 41 - Open vraag
Het lesdoel:
- ik kan de werkwoorden vervoegen
A
Ik kan het en kan het iemand anders uitleggen.
B
Ik kan het bijna
C
Ik kan het (nog) niet en moet nog leren
D
Ik snap het nog helemaal niet
Slide 42 - Quizvraag
Lesdoel:
Ik weet de woordjes uit hoofdstuk 4 (Tiere)
A
Ik weet ze goed en zeker
B
Ik weet de meeste woordjes
C
Ik weet het nog niet goed genoeg
D
Ik weet ze nog niet en ga nog leren
Slide 43 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Neue Kontakte Kap. 4 bkgt
Juni 2023
- Les met
37 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Haben und Sein, Persoonlijk voornaamwoord, Feesttenten regel,
Maart 2022
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
V2 - Kapitel 4 (regelmatige werkwoorden vervoegen)
November 2023
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Du_2A Na Klar Kapitel 2 (Hamburg) - Oefentoets Grammatica
Januari 2021
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V3 - Grammatik - Kapitel 1
Oktober 2022
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
MAVO SO ww & haben/sein
Oktober 2024
- Les met
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
V3 - Grammatik - Kapitel 1
Oktober 2022
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Haben, sein, werden tegenwoordige tijd
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4