Wat gebied God in het negende gebod?
Dat ik tegen niemand lieg of zijn woorden verdraai.
Ook dat ik niet roddel of kwaadspreek
en niemand zomaar veroordeel of laat veroordelen,
zonder die persoon zelf te spreken.
Alle vormen van liegen en bedriegen moet ik vermijden
omdat dit het werk van de duivel is.
Anders roep ik de toorn van God over mij af.
In de rechtszaal en in alle andere situaties
moet ik de waarheid liefhebben
en oprecht de waarheid spreken en ervoor uitkomen.
Ook moet ik zoveel mogelijk de eer en reputatie van mijn naaste
verdedigen en positief bevorderen.