1. Waarom heeft Hazim geen andere keuze dan te werken in de koperslagerij?
2. Hazim voelt zich ongemakkelijk en wil snel langs Youssef lopen. Hij probeert zijn ‘ogen in bedwang te houden’. Waarom is dat?
3. Hij zou best aan Youssef willen vragen hoe het met hem gaat. Welk antwoord zou Youssef geven volgens Hazim?
4. ‘Je zult in ieder geval meer verdiend hebben dan ik,’ lacht Youssef schamper. Zoek in een woordenboek of via internet op wat het woord ‘schamper’ betekent.
5. Wie heeft Youssef leren kennen? En waar kent Youssef hem van?
6. Die man kan Youssef misschien helpen. Wat gaat hij doen?
7. Hoe reageert Hazim op Youssefs nieuws? Waarom reageert hij zo?