Cultuureducatie - Verhalen

Cultuureducatie 
Introductie - Verhalen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Cultuureducatie 
Introductie - Verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je hoe een klassieke verhaallijn werkt, en kan je deze herkennen.
We gaan aan de slag met het maken van een klassieke verhaallijn.
Je leert nadenken over het ontwikkelen van personages.

Slide 2 - Tekstslide

Verhalen
Film en Serie
Dans
Literatuur
Theater

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis
Sprookjes en mythes werden vooral mondeling doorgegeven.
Tegenwoordig woorden verhalen gedocumenteerd.

Slide 4 - Tekstslide

Favoriet verhaal?
Wat vinden jullie het mooiste verhaal?
Bijvoorbeeld uit een film of serie?

Slide 5 - Tekstslide

Klassieke Verhaalopbouw
1. introductie - uitleg situatie
2. het probleem
3. reactie van hoofdpersonages op het probleem
4. climax
5. het einde

Slide 6 - Tekstslide

Klassieke verhaalopbouw
- vaak chronologisch
- soms meerdere verhaallijnen
- soms flashbacks / flashforwards.

Slide 7 - Tekstslide

Klassieke verhaalopbouw

Slide 8 - Tekstslide

1
Roodkapje krijgt een mandje met lekkers mee van haar moeder om naar haar zieke grootmoeder te brengen. De waarschuwing van moeder om op het pad te blijven, is een aanzet tot de volgende stap.

Slide 9 - Tekstslide

5
De jager haalt grootmoeder en Roodkapje uit de buik van de wolf en gooit de wolf met stenen in zijn buik in het water.

Slide 10 - Tekstslide

Verhaallijn Schrijven
Karakterschets:
Persoonlijkheid, gedragingen, uiterlijk, 

Slide 11 - Tekstslide

Personages
Een vlak personage:

is op papier maar beperkt ontwikkeld, nogal eenzijdig;
heeft vaak maar één of twee eigenschappen, bijvoorbeeld ‘jaloers’, of ‘zorgzaam’;
is makkelijk in een paar woorden te omschrijven, want veel meer weet je niet van dit karakter;
is niet levensecht, eerder een ‘papieren personage’;
is nogal voorspelbaar;
is meestal een bijfiguur, geen hoofdpersoon – behalve in korte verhalen, daar kan ook een hoofdpersoon flat zijn omdat er niet genoeg ruimte is om een personage volledig te leren kennen.

Slide 12 - Tekstslide

Personages
Een rond personage:

maakt een ontwikkeling door in het verhaal;
heeft zowel goede als slechte eigenschappen;
is niet in een paar woorden te omschrijven, juist omdat je zoveel eigenschappen van dit karakter kent;
is realistisch, levensecht;
kan onvoorspelbaar zijn;
is meestal een van de hoofdpersonen.

Slide 13 - Tekstslide

2
Roodkapje ontmoet de wolf, die haar vertelt dat er buiten de bekende paden nog veel meer mooie bloemen te vinden zijn. Roodkapje gaat dieper het bos in en de wolf spoedt zich naar het huisje van grootmoeder.

Slide 14 - Tekstslide

3
De wolf misleidt grootmoeder door te doen alsof hij Roodkapje is. Hij eet grootmoeder op.

Slide 15 - Tekstslide

4
De wolf misleidt Roodkapje door te doen alsof hij grootmoeder is en eet ook haar op.

Slide 16 - Tekstslide

Perspectief
Cameraperspectief = vanuit waar iets is gefilmd.


Verhaalperspectief = vanuit wie je het verhaal ervaart.

Slide 17 - Tekstslide

Thrillers
Een vlak personage kan worden gebruikt om de kijker op het verkeerde been te zetten.


De onvoorspelbaarheid van een rond personage kan dit ook.

Slide 18 - Tekstslide

Kuleshov Effect

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Je gaat werken aan een klassieke verhaalopbouw.
Je volgt de stappen op het werkblad en presenteert
kort jullie verhaal. 

Je hebt een uur om hier aan te werken.
Je mag het ook visueel maken (op een leeg vel)
Probeer je publiek te overtuigen!

Slide 20 - Tekstslide

Genres

Slide 21 - Tekstslide