Intermezzo start badges

                     Welkom!
              - jas: kapstok/kluis 
              - mond : leeg
              - telefoon:  kluisje
               - iPad: tas (grond)
               - deur dicht:  mond dicht
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                     Welkom!
              - jas: kapstok/kluis 
              - mond : leeg
              - telefoon:  kluisje
               - iPad: tas (grond)
               - deur dicht:  mond dicht

Slide 1 - Tekstslide

startopdracht
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

startopdracht
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

 badges schrijven
SCH1 - Ik kan laten zien dat ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken
SCH2 - Ik kan laten zien dat ik de leestekens op de juiste manier gebruik
SCH3 - Ik kan laten zien dat mijn handschrift goed leesbaar is
SCH4 - Ik kan laten zien dat ik een eerste versie van mijn tekst kan herschrijven nav feedback
SCH5 - Ik kan laten zien dat ik feedback kan geven op de tekst van een andere leerling
SCH6 - Ik kan laten zien dat ik een samenhangende tekst kan schrijven

‘Kies 2 badges voor schrijven waar je aan wilt werken. Schrijf deze badges boven aan je blad.
Nadat je versie 1 hebt geschreven vraag je een klasgenoot om peer review. Hierna herschrijf je je tekst en lever je deze in bij de docent.’ Je schrijft minimaal 15  zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

De klassieke structuur van een verhaal aan de hand van het sprookje van Roodkapje
Simpel gezegd, bestaat een verhaal uit een begin, midden en eind.  Deze structuur maakte het verhaal boeiend en duidelijk voor de lezer of toeschouwer.

 

Maar wat moet er dan
in het begin, midden en eind gebeuren?

Slide 11 - Tekstslide

Definitie van een goed verhaal
Op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip, ondergaat het leven van degene om wie het verhaal draait een verandering waardoor hij/zij met een probleem geconfronteerd wordt dat hij graag wenst op te lossen.

Slide 12 - Tekstslide

In het geval van Roodkapje kun je dit als volgt invullen:

Plaats: in het bos
Tijd: naar keuze
Over wie gaat het: Roodkapje
Verandering: de wolf stuurt haar van het veilige pad af
Probleem: de wolf heeft grootmoeder en Roodkapje opgegeten
Wens: Roodkapje wil samen met haar grootmoeder uit de buik van de wolf
Oplossing: de jager bevrijdt Roodkapje en grootmoeder

Slide 13 - Tekstslide

In het verhaal van Roodkapje komt de oplossing voor het probleem van buitenaf. 
Roodkapje heeft geen invloed op haar bevrijding door de jager. In veel verhalen is de hoofdpersoon  wel verantwoordelijk voor de oplossing van het probleem.

Slide 14 - Tekstslide

Roodkapje in 5 stappen
Stap 1: De inleiding

 In dit deel worden de belangrijkste personages en hun alledaagse situatie getoond. 
Evenwicht aan het begin van het verhaal; alles is nog normaal. Het publiek maakt kennis met de hoofdpersoon en hoort de belangrijkste basisinformatie.

Slide 15 - Tekstslide

Uitwerking:
Roodkapje krijgt een mandje met lekkers mee van haar moeder om naar haar zieke grootmoeder te brengen. 
De waarschuwing van moeder om op het pad 
te blijven, is een aanzet tot de volgende stap.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2: Het motorisch moment

Zonder motorisch moment wordt een verhaal saai. In het geval van Roodkapje zou dat betekenen dat zij urenlang bloemen blijft plukken in het bos of veilig bij haar grootmoeder aankomt.
Hier komt ook vaak de tegenkracht in beeld komt,  bijvoorbeeld een slechterik. Maar het kan  ook een gebeurtenis zijn.
In ons verhaal: Roodkapje ontmoet de wolf, die haar vertelt dat er buiten de bekende paden nog veel meer mooie bloemen te vinden zijn. Roodkapje gaat dieper het bos in en de wolf racet naar het huisje van grootmoeder.


Slide 17 - Tekstslide

Stap 3: De verwikkeling

In de verwikkeling wordt alles ingewikkelder. 
Er ontstaat een spanningsopbouw door 
opeenvolgende  gebeurtenissen.

De wolf misleidt grootmoeder door te doen alsof hij Roodkapje is. Hij eet grootmoeder op.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 4: De ontknoping

Dit is het hoogtepunt van het verhaal. De hoofdpersoon
komt hier verder in het nauw. Daarbij is het belangrijk dat 
de spanningsopbouw niet te snel gaat, maar ook zeker niet
te langzaam. Als de wolf na grootmoeder ook nog de 
postbode, melkboer en buurvrouw opeet, 
raak je de aandacht van het publiek kwijt.

Door de herhaling in het verhaal van Roodkapje (‘wat heeft u grote ogen’ enzovoort) en het feit dat het publiek al weet dat de wolf in bed ligt en niet grootmoeder, wordt het verhaal spannend.
De wolf misleidt Roodkapje door te doen alsof hij grootmoeder is en eet ook haar op.


Slide 19 - Tekstslide

Stap 5: De afwikkeling

De hoofdpersoon is wel of niet geslaagd om het evenwicht uit het begin van het verhaal te herstellen. Bij verhalen voor kinderen is deze meestal succesvol en wordt het verhaal afgerond met een moraal, oftewel een boontje-komt-om-zijn-loontje-moment.
De jager haalt grootmoeder en Roodkapje uit de buik van de wolf en gooit de wolf met stenen in zijn buik in het water.

Slide 20 - Tekstslide

Zwaartepunt
Zoals je ziet, ligt het zwaartepunt van een verhaal altijd in het midden. 
Een lang begin of een lang eind, haalt de vaart uit het verhaal. Het publiek is benieuwd naar de narigheid van een personage en hoe hij zich daaruit vecht. 

Slide 21 - Tekstslide

 Aan het werk: blokje 1e 10 min. op rood
  1. ‘Kies 2 badges voor schrijven waar je aan wilt werken. Schrijf deze badges boven aan je blad.
  2. Nadat je versie 1 hebt geschreven vraag je een klasgenoot om peer review.
  3. Hierna herschrijf je je tekst en lever je deze in bij de docent.’ 
  4. Je schrijft minimaal 15  zinnen.
SCH1 - Ik kan laten zien dat ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken
SCH2 - Ik kan laten zien dat ik de leestekens op de juiste manier gebruik
SCH3 - Ik kan laten zien dat mijn handschrift goed leesbaar is
SCH4 - Ik kan laten zien dat ik een eerste versie van mijn tekst kan herschrijven nav feedback
SCH5 - Ik kan laten zien dat ik feedback kan geven op de tekst van een andere leerling
SCH6 - Ik kan laten zien dat ik een samenhangende tekst kan schrijven


timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
Hoe ging het?
  • ‘Noem 1 ding dat je vandaag tijdens de les hebt geleerd’, 
  • ‘Noem 1 kwaliteit van jezelf die je vandaag tijdens de les hebt laten zien’,
  • ‘Benoem 1 kwaliteit van een klasgenoot die je vandaag hebt gezien tijdens de les’. 


Slide 23 - Tekstslide

Spullen opruimen
- blokjes in de doos
-schrijfwerk inleveren
- extra werk gedaan? In de rode map.
- schrijfmateriaal opruimen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan laten zien dat ik weet wat de verschillen zijn tussen:

  • een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • een niet stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
  • een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoorden
  • Ik weet het betekenisverschil en kan ze op de juiste manier spellen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Oefenen in tweetallen
- stoffelijke bijvoeglijknaamwoorden bij:
Tas
Ring
Huis
Trui
Stoel
Deur

-bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoorden bij:
Tas
Ring
Huis
Trui
Stoel
Deur

Slide 28 - Tekstslide

Start opdracht (5 min.)
5 minuten startwerk (kan opdracht of Blooket zijn), waarbij ik ondertussen absentie doe en materiaal en de zelfstandig werken blokjes uitdeel . 
Voorbeelden van startwerk zouden kunnen zijn: ‘Schrijf zoveel mogelijk stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden op’, Schrijf zoveel mogelijk bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoorden op bij het … huis’, ‘Maak een elfje over Intermezzo of over een hobby’. 

Slide 29 - Tekstslide

Voor spelling heb ik vooral werkwoordbladen gedaan. Het leerdoel voor op het bord zou dan kunnen zijn: ‘Ik kan laten zien dat ik werkwoorden kan vervoegen’. 

Slide 30 - Tekstslide

Instructie (kort)
Lesdoel staat altijd op bord (is de badge waaraan ze werken). Daarna inoefening in tweetallen of met wisbordje (kunnen ze Ipad voor gebruiken). 

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken aan de opdrachten
bijv 10 minuten zelfstandig, daarna mag blokje ook op groen. Klaar? Klaar-opdrachten in rode map. 

Slide 32 - Tekstslide

Werkwijze
Werkboek Taal
2 bladzijden per keer
ww: voltooid deelwoord en bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord
Schrijven: (min. 15 zinnen)
Versie 1 schrijf bovenaan aan welke 2 batches je werkt
Vraag feedback. Degene die feedback geeft noteert naam en de feed-back
Schrijf versie 2, die kijk ik na op de batches en op het schrijven zelf. Feed-back eronder. Niet in de tekst  zelf.

Slide 33 - Tekstslide

Aan het werk
Gebruik je blokje, deze staat de eerste 10 minuten op rood.

Succes!!!!
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiten: bespreken gemaakte werk.
 En altijd de vragen: 
‘Noem 1 ding wat je vandaag tijdens de les hebt geleerd’, 
‘Noem 1 kwaliteit van jezelf die je vandaag tijdens de les hebt laten zien’, 
‘Benoem 1 kwaliteit van een klasgenoot die je vandaag hebt gezien tijdens de les’. 
Met ijslolliestokjes (1-3 llen)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide