Examentraining Leefbaarheid

Examentraining
Leefbaarheid
Water en steden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Leefbaarheid
Water en steden

Slide 1 - Tekstslide

Wateroverlast in ZuidOost Brabant

2019 II

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 25
Bestudeer de bronnen 1 tot en met 3 die bij deze opgave horen.

Gebruik bron 1 en de atlas.
In Zuidoost-Brabant stromen enkele kleine beken zoals de Aa, de Astense Aa en de Dommel. Deze beken behoren tot het stroomgebied van een van de grote Nederlandse rivieren.

Geef aan
- welke grote Nederlandse rivier dat is;
- of deze grote Nederlandse rivier een regenrivier, een gletsjerrivier of
een gemengde rivier is.
1
de Maas 
een regenrivier

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 26
Ongeveer 50 jaar geleden is door menselijk ingrijpen in de stroomgeul de vertragingstijd van de beken in Zuidoost-Brabant afgenomen. Ook een verandering in het stroomgebied van de beken zorgde voor een afname van de vertragingstijd.

Geef aan
- welke ingreep in de stroomgeul van de beken heeft geleid tot een afname van de vertragingstijd;
- welke verandering in het stroomgebied van de beken heeft geleid tot
een afname van de vertragingstijd.
Een juiste ingreep in de stroomgeul van de beken is: 
kanalisatie / rechttrekken van de beken

Een juiste verandering in het stroomgebied van de beken is: 
− verstening / verharding 
− ontbossing

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 27
Gebruik de atlaskaarten 36 en 37.
Door de afname van de vertragingstijd van de beken is het bodemgebruik in Zuidoost-Brabant veranderd.
Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
37
36
Een juiste uitleg is:
• Door de afname van de vertragingstijd van de beken in
Zuidoost-Brabant werd het gebied sneller ontwaterd / droger (oorzaak) 1
• waardoor het landschap veranderde van een (nat) heide- en
hoogveenlandschap in een (droger) gebied met grasland en akkers
(gevolg)

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 28
Gebruik de bronnen 1 tot en met 3.
Om in de toekomst wateroverlast door extreem weer in Zuidoost-Brabant tegen te gaan worden door het waterschap in de Astense Aa en de Aa meanders aangelegd (zie bron 3). Natuurorganisaties zijn voorstanders van deze maatregel, maar veel boeren hebben bezwaar.
Geef
- een reden waarom natuurorganisaties voorstanders zijn van het aanleggen van meanders;
- een reden waarom veel boeren bezwaar hebben tegen het aanleggen van meanders;
-een argument dat het waterschap kan gebruiken om boeren te overtuigen van de positieve gevolgen van meanderende beken.
1
2
3
Een reden voor natuurorganisaties is: 1 Het landschap zal meer de oorspronkelijke vorm krijgen. / Er komt
meer ruimte voor flora en fauna.
Redenen voor boeren om bezwaar te hebben zijn: 
− De boeren moeten een deel van hun land afstaan / kunnen een
deel van hun land minder (effectief) gebruiken.
− Het land van de boeren zal minder snel ontwateren / zal natter
worden.

Juiste argumenten die het waterschap kan gebruiken om boeren te
overtuigen van de positieve gevolgen van meanderende beken zijn: 
 
Door de meanders ontstaat in (het stroombed van) de beek meer ruimte voor (overtollig) water (waardoor er minder overstromingsgevaar is).
In de zomer is er minder kans op schade door droogte.

Slide 6 - Tekstslide

Leefbaarheid in Lelystad
2019 II

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 29
Bestudeer bron 1 die bij deze opgave hoort.
Gebruik atlaskaart 22.
De steden Lelystad, Almere, Hoorn en Volendam liggen aan het Markermeer. De stadscentra van Hoorn en Volendam liggen ten opzichte van het water anders dan de stadscentra van Lelystad en Almere.
Geef
- dit verschil in ligging;
- de oorzaak van dit verschil in ligging.

1
In Hoorn en Volendam ligt het stadscentrum direct aan het water en in Lelystad en Almere ligt het stadscentrum verder van het water af 
Juiste oorzaken van dit verschil in ligging zijn: 
− Hoorn en Volendam zijn (in tegenstelling tot Lelystad en Almere) historische steden (die van oorsprong aan het water werden gebouwd).
− Hoorn en Volendam waren voor de stedelijke groei veel meer afhankelijk van een directe ligging aan het water (dan de beleidssteden Lelystad en Almere).
1

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 30
Gebruik bron 1.
In de wijken Galjoen en Jol in Lelystad zijn woonerven aangelegd,net als in veel andere Nederlandse steden.
Stelling: de fysiek-ruimtelijke structuur van deze woonerven verbetert de veiligheid in de wijk.

Geef
- een argument vóór deze stelling;
- een argument tegen deze stelling.
1
Juiste argumenten vóór de stelling zijn: 
− Het kronkelige stratenpatroon (zonder veel doorgaande straten)
draagt bij aan de verkeersveiligheid.
− Woonerven / pleinen met woningen eromheen dragen bij aan
sociale controle / toezicht.

• Een juist argument tegen de stelling is:
Achter de woningen zijn veel onoverzichtelijke plekken (zoals brandgangen / pleintjes met garageboxen), waar het lastig is om toezicht te houden.
1

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 31
Gebruik bron 1.
Vanaf het eind van de jaren 70 van de vorige eeuw ging de leefbaarheid in Lelystad achteruit.
Beredeneer dat dit te maken had met de ontwikkeling van Almere.
Uit de redenering moet blijken dat
• de ligging van Almere ten opzichte van Amsterdam / de Randstad
gunstiger is dan de ligging van Lelystad 
• zodat mensen (uit onder andere Amsterdam en Lelystad) zich in Almere vestigden en het inwoneraantal / voorzieningenniveau in
Lelystad daalde / stagneerde (en de leefbaarheid achteruit ging)

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 32
Er zijn plannen om een deel van de activeiten van de luchthaven Schiphol naar het vliegveld in Lelystad te verplaatsen. In de discussie die hierover gevoerd wordt, botsen argumenten uit twee verschillende dimensies met elkaar.
Beredeneer dat in deze discussie argumenten uit twee verschillende dimensies met elkaar botsen.
Een juiste redenering is:
• De verplaatsing van luchthaven-gerelateerde activiteiten kan werk /
banen opleveren / trekt mensen naar de omgeving van Lelystad
(economische dimensie) 
• maar deze economische boost kan wel gepaard gaan met
milieuproblemen (dimensie natuur) en/of geluidsoverlast (sociaal-
culturele dimensie)

Slide 11 - Tekstslide