V-DEFAAR-1: Aarde, klimaat en landschap

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekenen de kleuren en symbolen?  
bij een prikker vind je meer informatie bij het onderwerp
oefen!
bij een vraagteken vind je extra oefenopgaven bij een onderwerp
check!
bij een oog vind je de antwoorden op de oefenopgaven
ga je met de muis over een plaatje en verschijnt er een vergrootglas, dan kun je de afbeelding uitvergroten; linksonder in de hoek klik je het plaatje vervolgens weer weg

Slide 2 - Tekstslide

de aarde en de zon
Je kunt de positie van de aarde ten opzichte van de zon toelichten.

Slide 3 - Tekstslide

aarde
Een planeet (of hemellichaam) die in 24 uur rond zijn eigen aardas draait.
  • door de draaiing ontstaan dag en nacht op aarde
  • de aarde draait in oostelijke richting, dus daar komt de zon op

Doordat de aarde om haar as draait, begint de dag op verschillende plaatsen op een ander moment. Hierdoor zijn er op aarde tijdzones (24).
  • Greenwich Mean Time (GMT) is een denkbeeldige lijn die van noord naar zuid loopt door Engeland
  • het is ook de hoofdlijn waarop de rest van de tijdzones is afgepast
N
O
Z
W

Slide 4 - Tekstslide

geografische coördinaten
Dit zijn cijfers om precies aan te geven waar op aarde een plaats ligt. Het punt wordt dan aangegeven met het aantal lengtegraden ten opzichte van de nulmeridiaan (door Greenwich) en het aantal breedtegraden ten opzichte van de evenaar.
Deze denkbeeldige lijn verdeelt de aarde in een noordelijk en een zuidelijk halfrond.

  • meridianen: lengtecirkels die lopen van de noord- naar de zuidpool
  • breedtecirkels lopen evenwijdig aan de evenaar

Slide 5 - Tekstslide

De breedtegraden lopen horizontaal, dus rond de aarde. 
  • De breedtegraad loopt van 0 graden tot 90 graden.
  • 0 graden is bij de evenaar en 90 graden is bij de noord- of zuidpool. 
  • NB (noorderbreedte) is op het noordelijk halfrond, dus boven de evenaar.
  • ZB (zuiderbreedte) is op het zuidelijk halfrond, dus onder de evenaar.
De lengtegraden lopen verticaal; dus van de noordpool naar de zuidpool. 
  • De lengtegraad loopt van 0 graden naar 180 graden.
  • 0 graden is de lengtegraad die over Greenwich (Londen) loopt en 180 graden ligt precies aan de andere kant van de aardbol.
  • O.L. (oosterlengte) is op het oostelijk halfrond, dus ten oosten van Greenwich
  • W.L. (westerlengte) is op het westelijk halfrond, dus ten westen van Greenwich
hoe bepaal je de geografische ligging?
  1. breedteligging bepalen (NB of ZB)
  2. lengteligging bepalen (OL of WL) 
Doe het zelf!  -  Geografische ligging 
oefen!
Gebruik een Grote Bosatlas en bepaal:
  1. Welke plaats ligt op 40°NB, 3°WL?
  2. Welke plaats ligt op 34°ZB, 58°WL?
  3. Welke coördinaten heeft New York?
  4. Welke coördinaten heeft Sydney?
check!
Dit zijn de juiste antwoorden:
  1. 40°NB, 3°WL = Madrid (Spanje)
  2. 34°ZB, 58°WL = Buenos Aires (Argentinie)
  3. New York (VS) = 40°NB, 74°WL
  4. Sydney (Australië) = 33°ZB, 151°OL

Slide 6 - Tekstslide

aardas
De aarde draait in 24 uur rond de denkbeeldige as die loopt tussen de noord- en de zuidpool.
  • door de draaiing ontstaan dag en nacht op aarde
  • de zon kan slechts 1 helft verlichten, daar is het dag; op de helft die in het donker ligt, is het nacht

De aarde draait in 365 dagen rond de zon, de centrale ster in het zonnestelsel (8 planeten).
  • door de schuine stand van de aardas ontstaan de seizoenen op aarde
De 8 planeten van ons zonnestelsel zijn aan de zon gebonden door de zwaartekracht die ze in een baan om de zon houdt.

Slide 7 - Tekstslide

seizoenen
De 4 seizoenen (lente, zomer, herfst en winter) op aarde worden veroorzaakt door de helling van de aardas. Tijdens het jaar hellen de noordelijke en zuidelijke halfronden van de aarde op verschillende hoeken naar de zon. Wanneer het noordelijk halfrond naar de zon helt, is het zomer op de noordelijke helft van onze planeet. Tegelijkertijd is de zuidelijke helft het verst van de zon en beleeft het winter.
zon dichtst bij NH: zomer bij ons
zon dichtst bij ZH: winter bij ons
winter op ZH
zomer op ZH

Slide 8 - Tekstslide

Filmpjes over de 4 seizoenen  
Hierna vind je enkele filmpjes over het ontstaan van de seizoenen op aarde. Zie je de overeenkomsten?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

de hoofdklimaten op aarde 
Je kunt de spreiding en kenmerken van de hoofdklimaten op aarde beschrijven.

Slide 13 - Tekstslide

klimaat
Het gemiddelde weer in een bepaald gebied, bekeken over een langere periode van minimaal 30 jaar.
 
  • tropische regenwoudklimaat
  • savanneklimaat
  • steppeklimaat
  • woestijnklimaat
  • (Middellandse) zeeklimaat
  • landklimaat
  • toendraklimaat
  • poolklimaat
  • hooggebergteklimaat
Hierboven zie je vegetatiezones: welke begroeiing kom je waar tegen?

Slide 14 - Tekstslide


tropisch regenwoud-klimaat
  • temperatuur is altijd > 18°C
  • warm en vochtig, met veel  neerslag (meer dan 3000 mm per jaar)

  • kom je vooral op de hoogte van de evenaar tegen (dus op lage breedte)
Kauai, Hawaii

Slide 15 - Tekstslide


savanneklimaat
  • zomers heet (32°C) en vochtig
  • in winters valt veel minder neerslag

  • de vegetatie is minder dicht dan in het tropische regenwoud omdat de neerslag hier veel minder is (1000-2000 mm per jaar)
  • op de savanne leven grote groepen dieren die hier goed kunnen grazen op de uitgestrekte graslanden

Slide 16 - Tekstslide


steppeklimaat
  • droog, neerslag 250-500 mm per jaar (vooral in de zomer)
  • alleen grassen en struiken overleven

  • waar? aan de randen van de woestijn
Great Plains, South Dakota (VS)

Slide 17 - Tekstslide


woestijnklimaat
  • droogste gebieden op aarde, waar het overdag erg heet kan worden maar 's nachts ook heel erg koud; er zijn geen wolken om de warmte 'vast te houden'
  • neerslag < 250 mm per jaar
  • neerslag die valt verdampt snel
  • water is in een woestijn alleen in een oase te vinden

  • alleen vetplanten en cactussen kunnen als vegetatie in dit klimaat overleven
Death Valley NP, Californië

Slide 18 - Tekstslide


gematigd zeeklimaat
  • zachte winters, koele zomers 
  • hele jaar neerslag  (door de aanlandige wind)

  • zeeklimaat kom je tegen in de gematigde zone; tussen de Kreeftskeerkring en de poolcirkel
  • vegetatie bestaat vooral uit loofbomen
  • klimaat is erg geschikt voor landbouw

Slide 19 - Tekstslide


Middellandse Zeeklimaat
  • warme droge zomers, zachte winters waarin de meeste neerslag valt
  • de temperatuur komt het hel e jaar door niet onder de -3°C

  • de vegetatie heeft zich aan de droogte in de  zomer aangepast; dikke leerachtige bladeren en lange wortels

Slide 20 - Tekstslide

landklimaat
  • hete, droge zomers en koude   winters
  • overheersend aflandige wind 
     (: weinig invloed van zee)
New York City

Slide 21 - Tekstslide

 toendraklimaat
  • zomer nooit warmer dan 10°C,   winter kouder dan -3°C
  • permafrost bodem
Denali NP, Alaska
permafrost = eeuwig bevroren ondergrond, waarbij het bovenste deel van de bodem in de zomer ontdooit; hierdoor ontstaan er veel ondiepe plassen

Slide 22 - Tekstslide

hooggebergte klimaat

  • op grote hoogte (>1500 meter) 
  • valt veel neerslag
  • groeit alleen gras en mos
Yosemite NP

Slide 23 - Tekstslide

de ligging van een klimaat 
Je kunt de ligging van een klimaat verklaren.

Slide 24 - Tekstslide