Je weet wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
Je weet wat een overtuigende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
Je weet wat een activerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
Slide 2 - Tekstslide
Doelen van deze les:
Je weet op welke manier de meeste teksten zijn opgebouwd.
Je weet wat de inleiding, kern en slot van een tekst is.
Je kunt de inleiding, de kern en het slot herkennen in een tekst en de kernzin van een alinea aanwijzen.
Slide 3 - Tekstslide
Toets lezen op dinsdag 10 oktober!
Leren: les 1, 2, 3, 15, 16, 17, 29, 30, 31
Slide 4 - Tekstslide
Standaardtekststructuur
Het herkennen van een tekststructuur helpt je bij het bepalen waar een tekst over gaat. Veel teksten hebben een vaste indeling: ze hebben een inleiding, kern en slot.
Slide 5 - Tekstslide
Inleiding
De inleiding is het beginstuk van een tekst. In de inleiding staat het onderwerp van de tekst. De schrijver probeert je te verleiden om verder te lezen.
Wil je na het lezen van de inleiding meer over de tekst weten? Dan ga je verder met het lezen van de kern.
Soms heb je te weinig tijd om de hele tekst te lezen, dan ga je door naar het slot.
Slide 6 - Tekstslide
Kern
De kern is het middenstuk van de tekst. Je leest meer over het onderwerp.
Bijvoorbeeld:
Meer achtergrondinformatie.
Argumenten om een mening te onderbouwen.
De uitwerking van een onderzoek.
!! De kern bestaat vaak uit meerdere alinea's.
!! Elke alinea bevat een kernzin.
Slide 7 - Tekstslide
De kernzin
In de kernzin staat de belangrijkste boodschap van de alinea. De kernzin is in een goed geschreven tekst vaak de eerste, tweede of laatste zin van de alinea.
Slide 8 - Tekstslide
Slot
Het slot is het einde van een tekst. Het slot is de laatste zin of alinea van een tekst. Het slot kan zijn:
Een conclusie die de schrijver trekt op basis van de kern van de tekst.
Een samenvatting.
Een stelling die aanzet tot denken.
!! Niet elke tekst heeft een slot. Veel nieuwsartikelen hebben bijvoorbeeld geen slot.
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: Je maakt les 29.
Les 29: opdracht 1 t/m 9.
Hoe: Je maakt de opdrachten in je schrift. Je mag zachtjes overleggen.
Tijd: Je hebt vandaag 30 minuten de tijd.
Klaar: Als je klaar bent mag je beginnen met het maken van de volgende les.
Slide 10 - Tekstslide
Doelen van deze les:
Je weet op welke manier de meeste teksten zijn opgebouwd.
Je weet wat de inleiding, kern en slot van een tekst is.
Je kunt de inleiding, de kern en het slot herkennen in een tekst en de kernzin van een alinea aanwijzen.