H2.3 - Afsluiting hoofdstuk

Dag R3A! Ga op de juiste plek zitten, zorg dat je bent ingelogd op lessonup.app
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dag R3A! Ga op de juiste plek zitten, zorg dat je bent ingelogd op lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Dag R3B! Ga op de juiste plek zitten, zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.app

Slide 2 - Tekstslide

Dag R3A! Ga op de juiste plek zitten, zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: het weer
Paragraaf 3: Temperatuur

Slide 4 - Tekstslide

Absolute nulpunt
Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.

0 Kelvin
=
- 273 graden Celcius

Slide 5 - Tekstslide

Reken om!
a) 25°C naar Kelvin: __________ K
b) -10°C naar Kelvin: __________ K
c) 0 K naar Celsius: __________ °C
d) 100 K naar Celsius: __________ °C
e) 37.5°C naar Kelvin: __________ K
f) 500 K naar Celsius: __________ °C
Maak daarna de volgende opdrachten van H2.3 - 1, 3, 5, 8  

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachten op de toets
500 mbar = ______ Pa
23000 Pa = ______ mbar
1100 mbar = ______ kPa
12 kPa = ______ mbar

Slide 7 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de test jezelfs af van H2.1 t/m H2.3
Hoe? De eerste 10 minuten werk je in stilte.
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Check of je alle leerdoelen hebt behaald en ga extra oefenen.

Slide 8 - Tekstslide

De temperatuur in Kelvin is 350K. Wat is de temperatuur in Celsius?
A
550°C
B
623 °C
C
77°C
D
250°C

Slide 9 - Quizvraag

1025 mbar = .......... Kpa
A
1,025 kPa
B
10,25 kPa
C
102,5 kPa
D
1025 kPa

Slide 10 - Quizvraag

980 mbar = .......... pa
A
9,80 Pa
B
98,0 Pa
C
9.800 Pa
D
98.000 Pa

Slide 11 - Quizvraag

De vloeistof in een vloeistofthermometer...
A
Krimpt, als de temperatuur stijgt
B
Krimpt, als de temperatuur daalt
C
Zet uit, als de temperatuur stijgt
D
Zet uit, als de temperatuur daalt

Slide 12 - Quizvraag

De luchtdruk meet je met een .....
A
Thermometer
B
Hygrometer
C
Barometer
D
Manometer

Slide 13 - Quizvraag

Een bimetaal bestaat uit ijzer en aluminium. Aluminium zet bij verwarming meer uit dan ijzer.
Het bimetaal wordt afgekoeld.
In welke tekening is juist aangegeven hoe het bimetaal zal kromtrekken?
A
A
B
B
C
Zowel A als B mogelijk

Slide 14 - Quizvraag

Hoe werkt een bimetaal?
A
Twee verschillende stoffen zetten anders uit als de temperatuur stijgt
B
Twee metalen die aan elkaar vast zitten trekken krom omdat ze verschillend uitzetten
C
Het is een metaal dat kromtrekt
D
Het puntje gaat om hoog doordat het lichter wordt door de warmte

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de officiële natuurkundige drukeenheid?
A
mBar
B
atm
C
mm Hg
D
Pa

Slide 16 - Quizvraag

wat hoort er bij een lage drukgebied?
A
zon, warm, droog
B
sneeuw, koud, ijzel
C
regen, koud, wind
D
tropische temperaturen

Slide 17 - Quizvraag

Hoge druk of lage druk in bergen?
A
Hoge druk (meer dan 1000 mbar)
B
Lage druk (minder dan 1000 mbar)

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen/bevriezen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 19 - Quizvraag

Volgens het deeltjesmodel bewegen moleculen het snelst in de ...
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasfase

Slide 20 - Quizvraag

welke fase heeft de minste aantrekkingskracht tussen de deeltjes
A
gas
B
vast
C
vloeistof

Slide 21 - Quizvraag

In een band meet je een overdruk van 0,9bar. Gegeven dat de luchtdruk 1,0 bar is. Wat is de absolute druk?
A
0,9bar
B
0,1bar
C
1,9bar
D
0bar

Slide 22 - Quizvraag

1000 mbar = ? kPa
A
10
B
100
C
1000
D
10 000

Slide 23 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van een vloeistofthermometer?
A
Stijgbuis
B
Reservoir
C
Schaalverdeling
D
Bimetaal

Slide 24 - Quizvraag

De temperatuur is 20°C. Wat is de temperatuur in Kelvin?
A
273 K
B
293 K
C
- 253 K
D
253 K

Slide 25 - Quizvraag

Volgens het deeltjesmodel bewegen moleculen het snelst in de ...
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasfase

Slide 26 - Quizvraag


wat is de temperatuur?
A
60 graden celcius
B
20 graden celsius
C
0 graden celsius
D
-20 graden celsius

Slide 27 - Quizvraag