herhalen B1 en bespreken B2

Thema 4 Evolutie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4 Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

TO DO

  • Herhalen B1
  • Bespreken B2
  • M vraag 14 t/m 22

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen B1 indeling van de levende natuur

Slide 3 - Tekstslide

Leven ingedeeld in 3 domeinen

Bacteriën

Archaea

Eukaryoten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen een organische stof en een anorganische stof? Geef van allebei een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Autotroof organisme

Slide 7 - Woordweb

Welke soorten zijn het meest verwant:
1. Salvia splendens
2. Betta splendens
3. Betta pallifina
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
geen verwantschap

Slide 8 - Quizvraag

B2 bacteriën, virussen en schimmels

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt kenmerken van bacteriën noemen.
4.2.2 Je kunt kenmerken van virussen noemen.
4.2.3 Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Slide 10 - Tekstslide

Bacteriën
1) Geen celkern
2) Eén cirkelvormig chromosoom,
3) DNA niet opgerold rond eiwitmolecolen

Soms ook kleinere cirkelvormige chromosomen: plasmiden. (bevatten vaak genen tegen antibiotica)

Slide 11 - Tekstslide

Deling
Zeer snel onder gunstige omstandigheden

1) Chromosoom wordt gekopieërd. 
2) Beide kringvormige DNA-moleculen hecten op een bepaalde plaats aan het celmembraan.
3) Iedere dochtercel ontvangt één chromsooom.

Slide 12 - Tekstslide

Conjugatie - horizontale genuitwisseling

Slide 13 - Tekstslide

betekenis voor de mens
Bacteriën voor:
- Voedselproductie
- Natuurlijke verwerking dode resten
- Productie geneesmiddelen/hormonen d.m.v. genetische modificatie
- Darmflora
- Huidbacteriën

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Een virus is geen organisme
Geen organisme, omdat:
• niet worden gezien als levend
• niet uit cellen bestaan
• geen cytoplasma of kernplasma hebben
• zelf geen stofwisseling hebben

Slide 17 - Tekstslide

Virussen (77A)
  • Zeer klein (0,1 μm): elektronenmicroscoop
  • DNA/ RNA virus (ss/ds)
  • Eiwitmantel (capside)
  • Gastheer nodig voor stofwisseling en voortplanting
  • Gastheer: planten/dieren/archaea of bacteriën (bacteriofagen).

Slide 18 - Tekstslide

Virussen
  • Hecht aan receptor gastheercel
  • DNA/RNA in cytoplasma wordt afgelezen en virussen vermenigvuldigen

Slide 19 - Tekstslide

Bacteriofaag
Een virus kan niet zelf voortplanten maar heeft een gastheer nodig (bacterie, plant -of dierlijke cel).
Een virus wat een bacterie gebruikt als gastheer noem je een bacteriofaag.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Schimmels
Celkern en celwand
Geen bladgroen: heterotroof (reducent)
Eencellige schimmels: gisten (voortplanting door knopvorming en deling)
Meercellige schimmels: paddenstoelen (voortplanting door sporen)

Gebruikt bij bereiding voedsel (bier, wijn, brood) en productie medicijnen (penicilline)
Sommige veroorzaken ziekten (zwemmerseczeem)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Basisstof 2: Maak opdracht 14 t/m 24
Hulp nodig?
Meer hulp nodig?
Lees basisstof 2 
Steek je vinger omhoog
Klaar?
Maak een begrippenlijst van basisstof 3
Aan de slag!
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide