Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
Thema 3.6 Alles verandert
Stillezen: Tekst A, B en C op blz 120/121
Schrijf de moeilijke woorden op die je tegenkomt in de tekst.
Daarna verder lezen in je eigen boek.
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
10 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 3.6 Alles verandert
Stillezen: Tekst A, B en C op blz 120/121
Schrijf de moeilijke woorden op die je tegenkomt in de tekst.
Daarna verder lezen in je eigen boek.
Slide 1 - Tekstslide
De Industrie
Slide 2 - Tekstslide
Het graan
Slide 3 - Tekstslide
De kust
Slide 4 - Tekstslide
Het platteland
Slide 5 - Tekstslide
Schaatsen (ww)
Slide 6 - Tekstslide
Tropisch (BVN)
Slide 7 - Tekstslide
De vervuiling
Slide 8 - Tekstslide
Vrijstaand ( BVN)
Vrijstaand
Slide 9 - Tekstslide
Oefening 99
Maak een zin met:
Af en toe
Slide 10 - Open vraag
Oefening 99
Maak een zin met:
heuvels
Slide 11 - Open vraag
Oefening 99
Maak een zin met:
vochtig
Slide 12 - Open vraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Werken
A
Ik werkte
B
Ik werkten
C
Ik werkde
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Leven
A
Wij leefte
B
Wij leeften
C
Wij leefden
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Zijn
A
jij zijnde
B
jij was
C
jij waren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Gaan
A
jullie gangen
B
jullie gingen
C
jullie gongen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Hebben
A
hij heefde
B
hij heefte
C
hij had
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Wonen
A
Zij woonte
B
Zij wonte
C
Zij woonde
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Reizen
A
Ik reisde
B
Ik reiste
C
Ik rees
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Antwoorden
A
Zij antwoorden
B
Zij antwoordden
C
Zij antwoordt
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Zuchten
A
Hij zuchtte
B
Hij zuchte
C
Hij zocht
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste verleden tijd?
Fietsen
A
De man fiesten
B
De man fietstte
C
De man fietste
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
Oktober 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
Oktober 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
November 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
December 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
Mei 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
December 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verleden tijd thema 3.6 TaalCompleet B1
November 2024
- Les met
11 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
ABR6 16.12.2024
December 2024
- Les met
32 slides
Anders
MBO
Studiejaar 1