Thema 4, week 3 Les 11a - TIJD

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

'Tijd'

lesdoel

Ik leer twaalf schooltaal-

woorden over Tijd.

de klok verzetten

     de tijd een uur vooruit of terug zetten vanwege de winter- of zomertijd

Het is nu wintertijd. Als het eind maart zomertijd wordt moet ik de klok verzetten

het halfuur

        30 minuten

Onze spellingsles duurt meestal een half uur.

in een mum van tijd

     heel snel

In een mum van tijd  heb ik mijn tentje opgezet.

het kwartier

        15 minuten

Onze pauze duurt meestal een kwartier.

de minuut

60 seconden

Een minuut is heel snel voorbij.

de seconde

1 tel

Een seconde is helemaal snel voorbij.

tijdelijk

     voor even, niet voor altijd

Wij moeten tijdelijk ergens anders wonen omdat ons huis wordt verbouwd.

de tijdsduur

          hoe lang iets duurt

De tijdsduur van de hardloopwedstrijd is ongeveer  twee uur en 5 minuten.

het tijdstip

      de tijd waarop iets gebeurt of gaat beginnen

Wij gaan op schoolreisje. Wat is het tijdstip waarop wij vertrekken? Het tijdstip waarop wij vertrekken is 09:00 uur.

het uur

60 minuten

De les begrijpend lezen duurt ongeveer één uur.

verstrijken

voorbijgaan van de tijd

Hoeveel tijd is er verstreken sinds de bouw van de Eifeltoren?

2020

voortdurend

 de hele tijd

De juf heeft geen zin om voortdurend te mopperen..

naar snappet

 Thema 4, week 3
Les 11a

OPGAVE 1C

https: