Zinsontleding

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Schrijf de eerste zin van je nieuwe boek!

Wat weet je nog van zinsontleding?

Oefenen zinsontleding

Wat moet je uit een zin kunnen halen?

*persoonsvorm

*werkwoordelijk gezegde

*onderwerp

*lijdend voorwerp

*meewerkend voorwerp

*bijwoordelijke bepaling 

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Zin vragend maken --> woord dat vooraan komt te staan, is de PV

2. Zin in een andere tijd zetten --> het woord dat verandert, is de PV

3. Veranderen in enkelvoud of meervoud --> het woord dat verandert is de PV

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Ik

loop

naar

school.

persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm

Naty

heeft

zijn brood

gesmeerd

Hoe vind ik het onderwerp

-Stel de volgende vraag; wie/wat + persoonsvorm

Voorbeeld:

Gisteren had ik geen tijd om mijn huiswerk te maken. 

Wie of wat had ..............?

Jorrit

wil

morgen

een appeltaart

bakken.

persoonsvorm

gezegde

onderwerp

onderwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

- Stel jezelf de vraag; wie/wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde.

Voorbeeld: 

Ik kreeg van mijn buurman een bos bloemen.

het lijdend voorwerp

heeft

De man

mooie, grote, rode rozen

gekocht 

om zeven uur 's ochtends

op de markt

voor zijn moeder

lijdend voorwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

- Stel jezelf de vraag; voor wie? / aan wie? 
Voorbeeld:

Gisteren gaf ik mijn buurvrouw een lekkere warme maaltijd. 

meewerkend voorwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Bepaling

Van tijd, van plaats; van hoedanigheid 

- Bijwoordelijke bepaling van tijd: geeft het tijdstip of de tijdsduur aan van wat in het gezegde wordt uitgedrukt.

- Bijwoordelijke bepaling van plaats: geeft antwoord op de vraag ‘Waar?’

- Bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid/wijze: geeft antwoord op de vraag ‘Hoe werd het gedaan?’

Henk LOOPT in de winkel

INGRID geeft lucas een nieuwe fiets.

Ik geef HEM morgen een klap.

De fiets is BLAUW

MORGEN volg ik weer les.

Onderwerp

persoonsvorm

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

 gezegde

meewerkend vw

bijwoordelijke bepaling

Zin:

De inwoners van Beltrum

zijn

deze week

gelukkig

niet

besmet.

Verwerking

Maak opdracht 11 t/m 23 uit de reader taalverzorging (bladzijde 20 t/m 23