Bijwoordelijke bepaling 2A

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Bijwoordelijke bepaling

Doel: 

• Na deze les weet ik wat de bijwoordelijke bepaling is
• Ik kan de bijwoordelijke bepaling aanwijzen in de zin 

Vandaag leer je...

-Wat een bijwoordelijke bepaling is.

-Hoe je een bijwoordelijke bepaling kan vinden.

Welke vraag(en) stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?

• waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
• wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
• hoe = bijwoordelijke bepaling van reden
  

Bijwoordelijke bepaling

1. geeft o.a. antwoord op vragen: waar en wanneer
2. Is een prullenbak!
3. Alles wat overbljft

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. we
2. hebben behandeld
3. de bijwoordelijke bepaling
4. gisteren

bijwoordelijke bepaling

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Bijwoordelijke bepaling(en)

Ik

nooit

heb

gewonnen.

met de andere quizzen

Bijwoordelijke bepaling(en)

Ik

mijn huiswerk

heb

af.

bijna altijd

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.

Vanmorgen

ging

de buurman

over straat

lijdend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

onderwerp

bijwoordelijke bepaling

werkwoordelijk gezegde

Hij 

viert

zijn verjaardag

dit weekend.

inderdaad

In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.

1. juist
2. onjuist

Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.

Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.

1. Rico en Raya hebben beide gelijk.
2. Rico en Raya hebben beide ongelijk.
3. Rico heeft gelijk; Raya niet.
4. Raya heeft gelijk; Rico niet.

Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?

1. ja
2. nee

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Een bijwoordelijke bepaling..

1. zijn overgebleven zinsdelen
2. staan meestal niet in de zin
3. kun je vinden als je het gezegde hebt
4. valt niet onder zinsdelen

Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:

1. de, het, een
2. waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
3. ik, jij, zij, hem
4. wie, wat

Het tweede beeldscherm

is

aangekomen.

eindelijk

bijwoordelijke bepaling

De docent wiskunde

heeft

Amber

uitleg

gegeven.

na het laatste lesuur

bijwoordelijke bepaling

Je

moet

Diana

beloven.

niets

bijwoordelijke bepaling

bijwoordelijke bepaling

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.

Vanmorgen

ging

de buurman

over straat

lijdend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

onderwerp

bijwoordelijke bepaling

werkwoordelijk gezegde

Hij 

viert

zijn verjaardag

dit weekend.

inderdaad

Het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp is vaak de andere persoon in de zin.

Je kan voor het meewerkend voorwerp 'aan' of 'voor' zetten.

Wat is het meewerkend voorwerp?

Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt, verneemt of van wie iets wordt afgenomen.

In een zin kan maar één meewerkend voorwerp staan.

niet in iedere zin zit een meewerkend voorwerp.

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.  

Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.

LET DUS OP!

Als er 'aan' of 'voor' bij het meewerkend voorwerp staat, dan hoort dat altijd bij het meewerkend voorwerp!

Meewerkend voorwerp

Hoe haal je het meewerkend voorwerp uit de zin?

Een meewerkend voorwerp...

1. … begint altijd met een voorzetsel.
2. … begint nooit met een voorzetsel.
3. … kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
4. … geen idee wat dat is.

Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.

1. ja
2. nee

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.

1. zij
2. heeft
3. ons
4. toch

Het meewerkend voorwerp...

1. aan wie of voor wie
2. wie + gezegde + onderwerp
3. wat + gezegde + onderwerp
4. is altijd een voorwerp

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Wil hij een ijsje van mij hebben?'

1. ja
2. nee

meewerkend voorwerp

Haar moeder

een lange preek.

gaf

haar

meewerkend voorwerp

Klas 2D

chocola.

geeft

mevrouw Rosink

meewerkend voorwerp

Het meisje

al

had

de uitnodigingen voor het feest

aan de hele klas

gegeven.

meewerkend voorwerp

Het meisje

elke dag

brengt

haar paard

hooi.

meewerkend voorwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

meewerkend voorwerp

Mijn airpods

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.