Proeftoets Pluriforme Samenleving

Herkansing toets Hoofdstuk 4 Pluriforme Samenleving
VMBO Basis 2023/2024
16 januari 2024
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herkansing toets Hoofdstuk 4 Pluriforme Samenleving
VMBO Basis 2023/2024
16 januari 2024

Slide 1 - Tekstslide

PTA S1 Pluriforme samenleving B
Dit examen bestaat uit 18 vragen en je kunt maximaal 21 punten behalen. Achter elk vraagnummer staat hoeveel punten je kunt behalen. Succes!

Tijd:                          45 min

timer
0:45

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat bedoelen we met de dominante cultuur?

A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 3 - Quizvraag

2. Met subcultuur bedoelen we een cultuur die

A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
alleen populair is bij jongeren.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.

Slide 4 - Quizvraag

3. Nederlanders van Surinaamse afkomst zijn in ons land een:
A
dominante cultuur
B
etnische subcultuur
C
religieuze subcultuur
D
jongerencultuur

Slide 5 - Quizvraag

4. Welke uitspraak is juist?
In Nederland:
A
kennen we geen dominante cultuur.
B
is de Nederlandse cultuur dominant
C
zijn er meer dominante culturen dan subculturen.

Slide 6 - Quizvraag

5. Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. In een pluriforme samenleving is geen dominante cultuur.

2. Pluriform betekent dat in een land geen plek is voor meer culturen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

6. Hoe noemen we nu mensen die vanuit het buitenland in Nederland komen werken?
A
Vluchtelingen
B
Illegalen
C
Arbeidsmigranten
D
Asielzoekers

Slide 8 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Iedereen mag nu naar Nederland komen om hier te gaan werken.

2. Mensen met een bijzonder beroep krijgen vaak toestemming om in Nederland te komen werken
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

8. Welk woord mist in de zin:
De Nederlandse Antillen, Indonesië en Suriname waren (.............) van Nederland.
A
Provincies
B
Koloniën

Slide 10 - Quizvraag

9. Een Turks gezin verhuist naar Nederland omdat de vader hier al jaren woont en werkt. Dat
noem je:

A
Gezinshereniging
B
Gezinsvorming

Slide 11 - Quizvraag

Bart trouwt met zijn Mexicaanse vriendin die hij op vakantie heeft leren kennen. Daarna gaat hij met zijn huis in Zutphen wonen. Dit noem je:
A
een asielaanvraag
B
gezinshereniging
C
gezinsvorming
D
uit een kolonie komen

Slide 12 - Quizvraag

Integratie is:
A
Deels aanpassen
B
Helemaal aanpassen
C
Helemaal niet aanpassen

Slide 13 - Quizvraag

12. De Iraanse voetballer Aram is een topspeler in de Eredivisie. Hij spreekt nauwelijks
Nederlands, wil zich niet laten behandelen door de vrouwelijke clubarts en kijkt thuis via de satelliet alleen naar Iraanse televisie.
A
Aram is geïntegreerd.
B
Aram is niet geïntegreerd

Slide 14 - Quizvraag

13. Verschillende waarden en normen kunnen zorgen voor (........), omdat nieuwkomers en Nederlanders elkaar niet begrijpen.
A
gewoontes
B
integratie
C
spanningen
D
taalproblemen

Slide 15 - Quizvraag

14. Een vooroordeel is een oordeel over iets of iemand waarvan je de feiten niet kent.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

15. Tolerantie is:
A
Een versterkt beeld van een groep mensen in de samenleving
B
Elkaar accepteren zoals je bent

Slide 17 - Quizvraag

16. Ezgi wordt niet aangenomen op basis van haar seksuele voorkeur. Dat is:
A
Stereotype
B
Tolerantie
C
Migratie
D
Discriminatie

Slide 18 - Quizvraag

17. Nederland heeft een pluriforme samenleving.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

18. Geef jouw mening én leg deze uit:
Vind jij dat verschillende culturen in een land, zoals in Nederland, positief of negatief?

Slide 20 - Open vraag