Wiskunde H4.4 Afronden in praktische situaties

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Voorbeeld
2,345 rond af op een decimaal --> 
2,365 rond af op een decimaal -->
+ 1
Blijft gelijk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

afronden op 1 decimaal
4,8497
A
4
B
4,7
C
4,85
D
4,8

Slide 6 - Quizvraag

afronden op 2 decimalen
21,056
A
21,06
B
21,05
C
21,60
D
21,00

Slide 7 - Quizvraag

afronden op 1 decimaal:
23,4555
A
23,4
B
23,6
C
23,5
D
23,7

Slide 8 - Quizvraag

3,475 afronden op een decimaal =
A
3,47
B
3,48
C
3,4
D
3,5

Slide 9 - Quizvraag

Afronden op 1 decimaal.
5,579
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 10 - Quizvraag

Afronden naar hele getallen
1,27
rond je af naar..
A
3
B
1
C
2
D
1,3

Slide 11 - Quizvraag

Afronden op hele getallen
37,56 rond je af naar
A
37
B
34,5
C
35,6
D
38

Slide 12 - Quizvraag

Afronden op ronde getallen
Rond 3456 af op honderdtallen
A
3400
B
3500

Slide 13 - Quizvraag

Afronden
Rond 85 af op tientallen

Slide 14 - Open vraag

Afronden
Rond 7606 af op duizendtallen

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

7,86 is afgerond bij contant betalen
A
7,85
B
7,86
C
7,90
D
7,80

Slide 24 - Quizvraag

Je moet €3,99 betalen in de winkel, hoeveel moet je contant betalen?
A
€3,95
B
€3,99
C
€4,15
D
€4,00

Slide 25 - Quizvraag

Hoe wordt het bedrag afgerond bij contante betaling?
5,67
A
5,70
B
5,60
C
5,65
D
5,67

Slide 26 - Quizvraag

rond dit bedrag af bij contante betaling:
€ 4,52

A
€ 4,52
B
€ 4,55
C
€ 4,50
D
€ 5,00

Slide 27 - Quizvraag

In een doos zitten 6 ijsjes. Maxime wil graag 25 ijsjes kopen om uit te delen op school. Hoeveel dozen met ijsjes moet Maxime kopen?

A
8
B
5
C
4
D
9

Slide 28 - Quizvraag

Chantal trakteert haar klas en de docent op ijs. In haar klas zitten 18 leerlingen. In een doos zitten 6 ijsjes. Hoeveel dozen moet ze kopen?
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 29 - Quizvraag

Patricia wil haar klas van 26 leerlingen trakteren op roze koeken. In een doos zitten 6 koeken. Hoeveel dozen moet Patricia kopen? Vul alleen het aantal in.

Slide 30 - Open vraag

7. Een school wil voor 940 leerlingen een pen kopen. In één doos zitten 100 pennen. Hoeveel dozen moet de school kopen?

Slide 31 - Open vraag

In iedere doos zitten 12 ballen. Je hebt 30 ballen nodig. Hoeveel dozen koop je dan?
A
3
B
4
C
2
D
10

Slide 32 - Quizvraag

Onderstaande getallen zijn afgerond op 2 decimalen. Match het getal met de juiste afronding
16, 28
16,25
16,23
16, 275831
16,247932
16,231276

Slide 33 - Sleepvraag

timer
20:00
Hoofdstuk 4.3 
(blz 186)
Opdrachten 50 t/m 76
Klaar: nakijken

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Hoofdstuk 4.2 
(blz 182)
Opdrachten 36 t/m 59
Klaar: nakijken

Slide 36 - Tekstslide