§4.4 Werk voor iedereen?

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Lees de tekst "Tel je mee in de cijfers" op blz. 117
  • Maak opdracht 11 en 12 op blz. 117
  • Maak ook opdracht 11 op blz. 127

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Lees de tekst "Tel je mee in de cijfers" op blz. 117
  • Maak opdracht 11 en 12 op blz. 117
  • Maak ook opdracht 11 op blz. 127

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Tekstslide

SE 2023-2024 vraag 20

1p ⚪ Een land heeft een beroepsbevolking van 5 miljoen mensen. Er zijn 300.000 werklozen. Verder is van dit land bekend dat er 80.000 vacatures zijn.

🡪 Bereken uit hoeveel banen de vraag naar arbeid bestaat.
    Geef de berekening.


timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

vraag 20 SE 2023-2024

1p ⚪ Een land heeft een beroepsbevolking van 5 miljoen mensen. Er zijn 300.000 werklozen. Verder is van dit land bekend dat er 80.000 vacatures zijn.
🡪 Bereken uit hoeveel banen de vraag naar arbeid bestaat.
    Geef de berekening.
Antwoord:
  • stap 1: Lees de hele vraag. ✅
  • stap 2: wat wordt er gevraagd? Bereken uit hoeveel banen de vraag naar arbeid bestaat✅
  • stap 3: welke begrippen ken ik? Schrijf deze begrippen kort voor jezelf op:
  • De vraag naar arbeid = de werkgelegenheid = totale aantal bezette banen + totale aantal niet bezette banen (vacatures) 
  • Beroepsbevolking = alle mensen die werken of op zoek zijn naar werk
  • Werklozen = alle mensen die op zoek zijn naar werk✅
  • Stap 4: Zet nu je antwoord in elkaar => Beroepsbevolking = 5 miljoen mensen (hiervan hebben 300.000 geen werk)
  • 5 miljoen - 300.000 = 4.7 miljoen mensen hebben wel werk (vraag naar arbeid 1 )
  • 80.000 vacatures = vraag naar arbeid 2  =>  4.7 mln + 80.000 = 4.78 mln = de totale vraag naar arbeid



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In Den Haag zijn er 5.287 werklozen terwijl er 2.200 vacatures zijn. Waarom kunnen de 2.200 vacatures niet worden vervuld door een deel van die 2.200 werklozen?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord
Mensen hebben niet de juiste opleiding
  • Dit is een structureel probleem (blijft altijd)
  • De overheid wil werkloosheid altijd verminderen

Slide 6 - Tekstslide

§4.4 Werk voor iedereen?

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Je kunt uitleggen hoe structurele werkloosheid kan verminderen.
  • Je kunt mogelijkheden noemen om conjuncturele werkloosheid te bestrijden.
  • Je kunt andere soorten werkloosheid noemen en herkennen.

Slide 8 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid is werkloosheid die ontstaat doordat banen voor altijd verdwijnen (door blijvende veranderingen in de productie)

Oorzaken zijn bijvoorbeeld:
  • Producten raken uit de tijd en worden niet meer gemaakt.
  • Door technologische ontwikkelingen in het productieproces zijn er minder werknemers nodig.
  • De productie wordt verplaatst naar lagelonenlanden.
  • Werknemers hebben niet de juiste opleiding voor de banen die er zijn


Slide 9 - Tekstslide

Oplossingen
Structurele werkloosheid daalt als bedrijven:
  • Nieuwe producten ontwikkelen waar vraag naar is.
  • Nieuwe technologie gebruiken en daardoor goedkoper produceren, zodat de prijzen dalen. Hierdoor neemt de vraag toe, stijgt de productie en is er meer personeel nodig.
  • Bijscholing of omscholing (betere aansluiting)

  • De overheid stimuleert door subsidies en regelgeving

Slide 10 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid = tijdelijke werkloosheid veroorzaakt doordat bedrijven minder verdienen, doordat:
  • lonen dalen
  • export afneemt
  • bedrijven investeren minder
  • overheid besteedt minder geld

  • De overheid grijpt in door:
  • Loonheffing, meer investeringen (infrastructuur, onderwijs, etc)
  • Meer loon = hogere kosten = hogere prijzen (loonprijs spiraal)


Slide 11 - Tekstslide

Meer soorten werkloosheid
  • Frictiewerkloosheid:
  • Werk vinden lukt even niet (na je studie of ontslag tijd nodig, om een nieuwe baan te vinden)
  • Seizoenwerkloosheid
  • In de winter zijn de cijfers van werkloosheid anders dan in de zomer door:
  • Strandwerk, schaatsbaan, bloemenkassen etc 
  • Regionale werkloosheid
  •  komt voor in gebieden waar meer werkloosheid is dan gemiddeld in het land.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maak opdracht 4 t/m 10  op blz. 119
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Lees "wat is het probleem" en maak opdracht 2 en 3 op blz. 118 en 11 en 12 op blz. 121


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk tijd
  • Lees "wat is het probleem" en 
  • maak opdracht 2 en 3 op blz. 118 en
  •  Maak opdracht 11 en 12 op blz. 121



timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
  • Wat: Schrijf voor jezelf op wat je deze les hebt geleerd (2 min)
    Wissel je antwoorden uit met je buurman/vrouw. De docent wijst een aantal duo's aan die het klassikaal vertellen. 
  • Volgende les: 


Lees "wat is het probleem" en maak opdracht 2 en 3 op blz. .. en 11 en 12 op blz. ...

Slide 16 - Tekstslide