Hfst 5: werkloosheid

Hfst 5: werkloosheid
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hfst 5: werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Werkloos
Tussen de 15 en 67
Werk zoeken voor minimaal 1 uur per week
Direct beschikbaar 

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 5.2 op pagina 60: welke voorbeelden zijn werkloos?

Slide 4 - Open vraag

Regionaal
Opleidingsniveau

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Soorten werkloosheid
Kwalitatieve structurele werkloosheid: De werkzoekenden beschikken niet over de juiste kwaliteiten om te kunnen voldoen aan de vacatures die er zijn. 
kwantitatieve structurele werkloosheid: Er zijn werklozen terwijl de productiecapaciteit volledig benut is. Door het verdwijnen van werk (bijvoorbeeld naar lage lonenlanden), door het vervangen van mensen door machines en/of door een toename van de beroepsbevolking zijn er te weinig arbeidsplaatsen.
Frictiewerkloosheid: werkloosheid gedurende het zoekproces naar een baan. (bijv na afstuderen, ontslag)

Slide 7 - Tekstslide

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat de bestedingen dalen. 


Seizoenswerkloosheid: Ekkelenkamp heeft in december geen ijsverkopers nodig

Slide 8 - Tekstslide

Overheidsbeleid
Tijdens laagconjunctuur (mensen besteden te weinig) kan de overheid stimuleren:

* belasting omlaag --> inkomen mensen stijgt, bestedingen stijgt, vraag naar arbeid stijgt
* Zelf besteden --> nieuwe wegen aanleggen --> vraag naar arbeid stijgt

Slide 9 - Tekstslide

Laagconjunctuur
Uitgaven overheid--> Overheid is veel kwijt aan werklozen (uitkeringen)

Inkomsten overheid --> Mensen besteden minder, dus betalen ook minder btw. Lonen zijn lager, dus ook minder loonbelasting.

Slide 10 - Tekstslide

Rest van de les: 
Weektaak 
Hfst 5: 5.1 t/m 5.12

Slide 11 - Tekstslide