A4 Vragen over voortplantingshormonen

basisstof 3: hormonale regelingen
V4
Thema 6
Voortplanting
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

basisstof 3: hormonale regelingen
V4
Thema 6
Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

T1: Wat stimuleren FSH en LH bij de man?
A
FSH stimuleert de vorming van zaadcellen en LH stimuleert de productie van testosteron
B
FSH stimuleert de secundaire geslachtskenmerken en LH stimuleert de productie van testosteron
C
FSH stimuleert de productie van testosteron en LH stimuleert de vorming van zaadcellen
D
FSH stimuleert de secundaire geslachtskenmerken en LH stimuleert de vorming van zaadcellen.

Slide 2 - Quizvraag

T1: Welk hormoon zorgt er voor dat het baarmoederslijmvlies in stand blijft?
A
FSH
B
LH
C
Progesteron
D
Oestrogeen

Slide 3 - Quizvraag

T1: Leg uit hoe de hormoonconcentratie van FSH en LH beïnvloedt wordt door een hoge concentratie testosteron in het bloed van een man.

Slide 4 - Open vraag

Slijmvlies laat los
Baarmoederslijmvlies verdikt
Vruchtbare dagen
Menstruatie
Ovulatie
Slijmvlies verdikt verder, eicel sterft

Slide 5 - Sleepvraag

I: Hormoon A stimuleert de productie en afgifte van hormoon B. Hormoon B remt de afgifte van hormoon A (negatieve terugkoppeling.
Schets een grafiek waarin je laat zien hoe de concentratie in het bloed van hormoon A als gevolg van deze negatieve terugkoppeling zich gedraagt.
Benoem de x-as en de y-as.
Maak een foto van je geschetste grafiek en upload deze naar de lessonup.

Slide 6 - Open vraag

I - 4 organen zijn:
1) ovarium van een niet-zwangere vrouw van 30 jaar;
2) baarmoeder van een niet-zwangere vrouw van 30 jaar;
3) prostaat van een man van 30 jaar; 4) testis van een man van 30 jaar.
De concentratie van geslachtshormonen wordt bepaald in het bloed van de aders en van de slagaders van deze vier organen. De slagader gaat een orgaan IN en een ader gaat het orgaan UIT.

Bij welk(e) van deze organen zal de concentratie van geslachtshormonen in het bloed van de ader hoger zijn dan die in het bloed van de slagader?
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 2 en 4
C
1 en 4
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Oestrogenen
FSH
LH
T1: Wat is de functie van de geslachtshormonen? 
(Tip: kijk in BiNaS 89A)
Progesteron
zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
zorgt voor de rijping van het follikel
zorgt voor nog dikker worden baarmoederslijmvlies; remming LH en FSH

Slide 8 - Sleepvraag

T2: Ontstekingen aan de eileiders kunnen tot gevolg hebben dat de eileiders verstopt raken. Dit heeft gevolgen voor de vruchtbaarheid van een vrouw.
Vier gebeurtenissen in het voortplantingsstelsel van een vrouw zijn:

1. rijping van eicellen,
2. ovulatie,
3. bevruchting,
4. innesteling na bevruchting in het lichaam van de vrouw.
Welke van deze gebeurtenissen kan of kunnen nog plaatsvinden als de eileiders volledig verstopt zijn?
A
geen van de vier gebeurtenissen
B
alleen 1
C
alleen 1 en 2
D
alleen 1,2 en 3

Slide 9 - Quizvraag

T1: Sleep de gebeurtenissen / processen naar het orgaan daar waar ze plaatsvinden
bevruchting
zaadlozing
verwijderen baarmoederslijmvlies uit baarmoeder
ovulatie
innesteling

Slide 10 - Sleepvraag

R: Wat vervoert de urinebuis van de man?
A
Urine
B
Sperma
C
Urine en sperma
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

T2: Een man produceert voldoende zaadcellen, maar de zaadcellen komen bij een zaadlozing niet in het sperma. Wordt deze aandoening waarschijnlijk veroorzaakt door een aandoening aan de geslachtsorganen, door een hormoonstoornis of door een bepaalde leefstijl?
A
Aandoening aan de geslachtsorganen
B
Door een hormoonstoornis
C
Door een bepaalde leefstijl

Slide 12 - Quizvraag

Mitose
Meiose
Gewone celdeling
Reductiedeling
Geslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting
Zelfde aantal chromosomen
Helft van de chromosomen
Gewone lichaamscellen
Geslachtscellen

Slide 13 - Sleepvraag

T2: Een bloemkweker die de perfecte roos heeft gekweekt zal deze vermeerderen door:
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 14 - Quizvraag

Pieter wil graag peultjes in zijn moestuin laten groeien. Zijn buren hebben al mooie peultjesplanten in de tuin. Hij neemt een peultje van de plant van zijn buren, haalt daar een zaad uit en stopt die in zijn eigen tuin in de grond. Na een tijdje groeit hier een peultjesplant uit.
Door welke manier van voortplanting is de peultjesplant van Pieter ontstaan? En heeft zijn peultjesplant dezelfde erfelijke eigenschappen als die van zijn buren?
A
Geslachtelijke voortplanting; andere erfelijke eigenschappen.
B
Ongeslachtelijke voortplanting; andere erfelijke eigenschappen.
C
Geslachtelijke voortplanting; dezelfde erfelijke eigenschappen.
D
Ongeslachtelijke voortplanting; dezelfde erfelijke eigenschappen.

Slide 15 - Quizvraag