In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
V1F - 10 september
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Zelfstandig werken in Disk
Huiswerk nakijken - woordvolgorde
Grammatica: werkwoorden vervoegen
Woorden herhalen Disk thema 5-10
Slide 2 - Tekstslide
in Disk
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken huiswerk
Woordvolgorde in zinnen
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden?
Slide 5 - Open vraag
Wat is een werkwoord?
Iets wat een onderwerp kan zijn of doen.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is GEEN werkwoord?
A
huilen
B
eten
C
dieren
D
denken
Slide 7 - Quizvraag
Wat is GEEN werkwoord?
A
hebben
B
zijn
C
staan
D
lang
Slide 8 - Quizvraag
Wij hebben klinkers en medeklinker. Een klinker is bijvoorbeeld de letter a, een medeklinker is bijvoorbeeld de letter b. Welke KLINKERS zijn er nog meer?
Slide 9 - Open vraag
Klinkers en medeklinkers
De klinkers:
a, i, o, e, u
De medeklinkers:
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z
Slide 10 - Tekstslide
Welke is de klinker?
A
i
B
h
C
b
D
j
Slide 11 - Quizvraag
Welke is de klinker?
A
r
B
p
C
o
D
l
Slide 12 - Quizvraag
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen .
Hele werkwoord Vervoegd werkwoord
Drinken De vrouw drinkt
Slide 13 - Tekstslide
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen.
Hele werkwoord = drinken
Drinken ik drink ik drink
Drinken jij drink + t jij drinkt
Drink hij drink + t hij drinkt
Drink is de stam zij drink + t zij drinkt
wij drinken
jullie drinken meer personen? hele werkwoord
zij drinken
Slide 14 - Tekstslide
Welke is de stam?
A
loopt
B
liep
C
loop
D
lopen
Slide 15 - Quizvraag
Welke is de stam?
A
bedenken
B
bedenkt
C
bedenk
D
bedacht
Slide 16 - Quizvraag
De stam...
= het hele werkwoord zonder -en
drinken drink
fietsen fiets
zoeken zoek
vliegen vlieg
denken denk ........
Slide 17 - Tekstslide
Jij ... een bakje koffie.
De vrouw ... een rode fiets.
Wij ... naar de supermarkt.
Jij ... een mooie vriendin.
gaan
drinkt
heeft
hebt
Slide 18 - Sleepvraag
Heb je het gehoord? Zij ... een taart voor mij.
A
maak
B
maken
C
maakt
Slide 19 - Quizvraag
Werkwoorden vervoegen
Sommige werkwoorden: twee dezelfde medeklinkers.
Zeggen, liggen, hebben --> korte klank
Vervoegen:
Zeggen zeggen ik zeg jij zegt wij zeggen
Liggen liggen ik lig jij ligt wij liggen
Hebben hebben ik heb jij hebt wij hebben
Slide 20 - Tekstslide
Werkwoorden vervoegen
Sommige werkwoorden: 1 medeklinker.
lopen, weten, halen --> lange klank
Vervoegen:
korte klank: o, e, a Lopen lopen ik loop jij loopt wij lopen
lange klank: oo, ee, aa Weten weten ik weet jij weet wij weten
Halen halen ik haal jij haalt wij halen
Slide 21 - Tekstslide
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen.
WerkenHebben
Ik werken -->ik werk Ik hebben--> ik heb
Jij werken --> jij werkt Jij hebben--> jij hebt
Hij werken --> hij werkt Hijhebben--> hijheeft
Zij werken --> zij werkt Zijhebben--> zijheeft
Wij werken --> wij werken Wijhebben --> wij hebben