HIN 1 BKA - Bespreken oefentoets en vragen stellen Meer dan lezen
Als je
binnenkomt:
BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND?
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT? Zo ja -->
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Als je
binnenkomt:
BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND?
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT? Zo ja -->
Slide 1 - Tekstslide
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 2 - Tekstslide
Welkom
Pak je boek,
je schrift en je pen. Ik deel de oefentoetsen uit.
Log in op deze LessonUp.
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Oefentoets bespreken
Vragen stellen Meer dan lezen -
Extra uitleg of aan de slag
Woensdag toets over
Meer dan lezen
Slide 4 - Tekstslide
Oefentoets nakijken
Pak de toets en kijk die na met de bijlage op Magister.
Hoeveel had je goed? Hoeveel punten heb je?
Let op: wees gefocust en reageer pas als ik je een vraag geef. Dan haal jij niet alleen, maar ook je klasgenoten een goed cijfer woensdag!
Slide 5 - Tekstslide
Wat moet je nu nog doen om te zorgen dat je het proefwerk woensdag goed kan maken?
Slide 6 - Tekstslide
Kies een oefening
1. Elkaar een paar leerteksten uitleggen uit de paragrafen
2. Woorden overhoren
3. Elkaar woorden dicteren
Doe deze oefening samen. Als je klaar bent, kies je een andere.
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 8 - Tekstslide
Heb je nog vragen?
Steek je vinger op en
wacht tot je aan de beurt bent.
Slide 9 - Tekstslide
Meer dan lezen NN7
Herhalen
Slide 10 - Tekstslide
Doel
Ik kan woordraadstrategieën toepassen
Ik kan het onderwerp van een tekst benoemen
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen
Ik kan oriënterend lezen
Ik kan tekstdoelen en tekstsoorten benoemen
Ik kan de inleiding, middenstuk en slot van een tekst benoemen
Ik kan deelonderwerpen in het middenstuk van een tekst herkennen.
Slide 11 - Tekstslide
Aantekeningen maken
Als je informatie wil onthouden, dan kan je aantekeningen maken.
Wanneer maak jij aantekeningen?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met zelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat is oriënterend lezen?
A
Goed kijken wat je ziet.
B
De tekst lezen.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is oriënterend lezen?
A
De tekst helemaal lezen
B
Alleen de titel bekijken
C
Plaatjes bekijken
D
Titel + eerste alinea lezen
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.
Slide 20 - Quizvraag
Bij precies lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst
Slide 21 - Quizvraag
Wat vind je door precies lezen?
A
onderwerp
B
deelonderwerp
C
benodigde informatie
D
hoofdgedachte
Slide 22 - Quizvraag
Inleiding - middenstuk - slot
Inleiding = lezer kennis laten maken met het onderwerp. Belangstelling wekken, nieuwsgierig maken. (meestal één, soms meer alinea's)
Middenstuk = bespreekt het onderwerp uitgebreid en vaak van verschillende kanten (meerdere alinea's)
Slot = afronden van de tekst. Samenvatting of conclusie
Slide 23 - Tekstslide
Wat staat waar?
Kies uit: inleiding, middenstuk of slot
Slide 24 - Tekstslide
Introductie van het onderwerp
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 25 - Quizvraag
Conclusie
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 26 - Quizvraag
Anekdote (= leuk verhaaltje, weetje)
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 27 - Quizvraag
Voorbeelden
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 28 - Quizvraag
Samenvatting
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 29 - Quizvraag
Deelonderwerp
Het onderwerp van één (of meerdere) alinea's.
Iedere alinea gaat over een deelonderwerp.
Je hebt (bijna) altijd meerdere deelonderwerpen in een tekst.
Slide 30 - Tekstslide
Onderwerp + deelonderwerpen
Drie alinea's in het middenstuk.
Drie deelonderwerpen in het middenstuk.
onderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
inleiding
slot
Slide 31 - Tekstslide
Hoeveel alinea's?
Hoeveel tussenkopjes?
Welke deelonderwerpen?
Slide 32 - Tekstslide
Deelonderwerp
Elke alinea heeft een eigen deelonderwerp.
Elk deelonderwerp heeft met het hoofdonderwerp te maken.
Het tussenkopje van een alinea geeft vaak informatie over het deelonderwerp.
Slide 33 - Tekstslide
Bij het onderwerp horen altijd deelonderwerpen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Een onderwerp kan je verdelen in
A
Tussenkopjes
B
Deelonderwerpen
Slide 35 - Quizvraag
Deelonderwerpen zijn altijd maar 1 alinea
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
mening van de schrijver
B
onderwerp van een alinea
C
onderwerp van de hele tekst
D
onderwerp van de inleiding
Slide 37 - Quizvraag
Functies van het slot. Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
Een advies geven
C
Een samenvatting geven.
D
enkele personen introduceren.
Slide 38 - Quizvraag
De leerkuil - waar zit jij?
Slide 39 - Tekstslide
Schema's vergelijken in groepjes van vier
Iedereen heeft zijn/haar schema klaar. Nu gaan jullie de schema's bespreken en feedback geven. Omdat je NIET hebt samengewerkt zullen er verschillen zijn.
1. Leg om de beurt een schema in het midden en bespreek wat je ziet:
a) overzichtelijk? b) alleen de hoofdzaken vermeld? c) heldere structuur? d) inhoud is juist en compleet?
2. Welk schema vinden jullie het meest geschikt om te gebruiken als je deze tekst zou moeten leren?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.