Vrijdag 9 juni 2023

Vrijdag 9 juni 2023
08.30 - 09.20uur Inloop 
Lezen in je eigen boek
09.20- 10.10 uur 
Woordenschat thema "Nederland"
10.10 - 10.30 uur
Pauze
10.30  - 12.10 uur
Beeldende Vorming ( Kunst)
12.40-13.30
Engels / rekenen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 9 juni 2023
08.30 - 09.20uur Inloop 
Lezen in je eigen boek
09.20- 10.10 uur 
Woordenschat thema "Nederland"
10.10 - 10.30 uur
Pauze
10.30  - 12.10 uur
Beeldende Vorming ( Kunst)
12.40-13.30
Engels / rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf nieuwe woorden bij het thema Nederland

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 2 - Tekstslide

het balkon
  • een stukje vloer met een hek eromheen, dat uitsteekt buiten een huis
  • vaak op de eerste verdieping
  • meervoud: balkons; verkleinwoord: balkonnetje
  • Zin: Aan het balkon hangen bakken met mooie planten.
  • Zin: Op het balkon kun je heerlijk in de zon zitten.

Slide 3 - Tekstslide

de bodem
  • het onderste deel van iets; onderin 
  • de onderkant van een voorwerp
  • meervoud: bodems; verkleinwoord: bodempje
  • Zin: Het schip ligt op de bodem van de zee.
  • Zin: Er ligt een heleboel vuil op de bodem van het zwembad.

Slide 4 - Tekstslide

de heuvel
  • een kleine of een lage berg
  •  meervoud: heuvels; verkleinwoord: heuveltje
  • kan van zand zijn of van steen
  • Zin: Nederland en België hebben geen bergen, alleen maar heuvels.
  • Zin: De kinderen maken heuvels van zand op het strand.

Slide 5 - Tekstslide

de/het speculaas
  • een koek met kruiden, die veel rond het feest  van Sinterklaas wordt gegeten
  • gemaakt in vormen van molens of poppetjes
  • Zin: Speculaas koeken zijn erg lekker.
  • Zin: Pepernoten lijken op kleine speculaas bolletjes.

Slide 6 - Tekstslide

de tunnel
  • een weg of een gang onder de grond of door een berg
  • meervoud: tunnels; verkleinwoord: tunneltje
  • sommige dieren graven ook tunnels onder de grond, zoals de mol.
  • Zin: Op weg naar Italië reden we door veel tunnels.
  • Zin: Onder de stad Amsterdam liggen ook veel tunnels, hier rijdt de metro doorheen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent :
afmaken
A
iets kapot maken
B
zorgen dat niets klaar is
C
zorgen dat iets af is
D
stoppen met iets

Slide 8 - Quizvraag

Waar wordt het woord:
de heuvel
goed gebruikt?
A
Een berg is een grote heuvel
B
In Nederland hebben we heuvels.
C
Een berg is een kleine heuvel
D
In Nederland hebben we bergen en heuvels.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is:
een tunnel
A
een weg boven de grond
B
een weg op een berg
C
een weg onder de grond

Slide 10 - Quizvraag

Op welke gebouwen zie je een balkon?

Slide 11 - Woordweb

Zoek een foto van speculaas

Slide 12 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 13 - Tekstslide

In de provincie Limburg hebben ze ........................ .

Slide 14 - Open vraag

Elk appartement van een flatgebouw heeft een .................

Slide 15 - Open vraag

In ..... ............... onder de grond is het erg donker.

Slide 16 - Open vraag

..... ............... van de zee ligt vol met scheepswrakken.

Slide 17 - Open vraag

Niet iedereen vindt ............... erg lekker, je moet er van houden.

Slide 18 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
het balkon, de bodem, de heuvel, de/het speculaas en de tunnel.


Slide 19 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Engels
*We gaan op de laptop aan Holmwoods werken

Slide 22 - Tekstslide