Middenstuk: uitleg over het onderwerp (deelonderwerpen), onderbouwen van je mening (argumenten)
Slot: samenvatting, conclusie
Denk aan een duidelijke alinea-verdeling.
Slide 5 - Tekstslide
soorten artikelen
1. uiteenzetting > informeren
2. beschouwing > informeren + overtuigen
3. betoog > overtuigen
Slide 6 - Tekstslide
2.
MEMO
Slide 7 - Tekstslide
Schrijven
Memo
Een memo is een kort briefje.
(Denk aan telefoonnotitie)
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld van een memo
Slide 9 - Tekstslide
3.
Advertentie
Slide 10 - Tekstslide
Advertentie
doel = overtuigen
Titel
Advertentietekst
contactgegevens
Foto's
Slide 11 - Tekstslide
schrijfopdracht advertentie
Slide 12 - Tekstslide
4.
Zakelijke e-mail
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg zakelijke e-mail
*Je stuurt een zakelijke e-mail vaak naar personen (die je niet kent), bedrijven of organisaties.
*Je gebruikt formele taal.
*Je gebruikt de conventies (regels) die gelden voor een zakelijke e-mail.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld opbouw zakelijke e-mail
- E-mailadres(sen)
- Onderwerp (passend, kort & bondig)
- Aanhef
- inleiding (de reden waarom je schrijft)
- Kern (dat waar het om gaat)
- Afsluiting (wat verwacht je van de lezer?)
- Met vriendelijke groet,
Slide 15 - Tekstslide
Zakelijke email
waar let je op?
Er is een duidelijke opbouw (inleiding - middenstuk - slot)
De (deel)onderwerpen staan op een logische volgorde.
De toon is formeel (u/uw, nette woorden).
Je houdt je aan de conventies (voorwaarden): duidelijk onderwerp, juiste aanhef en afsluiting, persoonlijke gegevens, alinea-indeling, witregels, etc.)
Je taalverzorging is in orde (spelling en grammatica)
Slide 16 - Tekstslide
5.
Informele e-mail
Slide 17 - Tekstslide
Informele mail
Slide 18 - Tekstslide
6.
Zakelijke brief
Slide 19 - Tekstslide
Zakelijke brief
Slide 20 - Tekstslide
7.
Betoog
Slide 21 - Tekstslide
Wat is een betoog?
De opbouw van een betoog
Slide 22 - Tekstslide
8.
Verslag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
formeel .. informeel taalgebruik
Slide 25 - Tekstslide
Formeel < > informeel
Slide 26 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! gast fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..
Slide 27 - Quizvraag
Formeel taalgebruik
A
zakelijk taalgebruik
B
dagelijks taalgebruik
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de juiste aanhef en afsluiting?
A
Formeel:
Geachte meneer Rutte,
Met vriendelijke groet,