Donderdag 8.09.23

Les 1
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1. Wir sehen uns Logo.de an.
2. Hausaufgaben besprechen: 
  • Herhaal woordjes A
  • Herhaal het vervoegen van het werkwoord zwak ; haben, sein, werden in de ott
  • Je kunt over jezelf vertellen in het Duits en naar een ander vragen;
3. Wat wordt van jou verwacht bij de presentatie - Deze wordt gehouden in de lessen van: 2 en 5 oktober - schrijf het in je agenda 
4. Arbeit mit dem Buch 
3. Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht: Poster/Collage en Presentatie
Niveau: A2 (Beginner)
Thema: Kies een van de volgende thema's: Mode, Vakantie of Sport
Opdrachtbeschrijving:

1. Kies een van de drie thema's: Mode, Vakantie of Sport.
2. Maak een poster of collage die jouw gekozen thema weergeeft. Gebruik afbeeldingen, tekeningen en korte zinnen om je boodschap over te brengen. Je mag tijdschriften, foto's of online afbeeldingen gebruiken om je poster/collage interessanter te maken.
3. Bereid een korte presentatie voor waarin je de werkwoorden (zwak;  'haben', 'sein' en 'werden') correct gebruikt in alle tijden. Gebruik eenvoudige zinnen om te beschrijven wat je hebt gemaakt en waarom je bepaalde afbeeldingen hebt gekozen. Probeer de werkwoorden op de juiste manier te vervoegen.
4. Let ook op de juiste woordvolgorde in je zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Haben, sein, werden
 Verleden tijd

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

de stam (vt) leren


haben = hatte
sein = war
werden = wurde
de uitgangen leren

ich                  -
du                  st
er/sie/es       - 
wir             (e)n
ihr                 t  
 Sie/sie         (e)n

Slide 8 - Tekstslide

Präterium und Perfekt haben/sein/werden (stampen!) 
ich hatte                 ich war               ich wurde
du hattest              du warst             du wurdest
er hatte                 er war                 er wurde
wir hatten              wir waren           wir wurden
ihr hattet                ihr wart              ihr wurdet
Sie/sie hatten        Sie/sie waren    Sie/sie wurden
gehabt                   gewesen           geworden

Slide 9 - Tekstslide

1. Leer alle vaste onderdelen:

  • de stammen (vt):                                           war, hatte, wurde
  • uitgangen schema (vt)


2. Voeg de uitgangen toe aan de stam:

ich war
du warst
er/sie/es war
wir waren
ihr wart
Sie/sie waren

Slide 10 - Tekstslide

Jetzt machst du die Aufgaben aus dem Buch:
Übung 7, 8, 9 Seite 16 - 17

Slide 11 - Tekstslide

Aufgabe 7 Seite 16
B
1 Die Jungen und Mädchen sind 2 Wir haben uns gefreut
3 Hast du 4 Seid ihr
5 Herr Schulte ist
6 Ich habe gekauft
7 Sind Sie

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 8 Seite 16
1 hatte ich 2 es war
3 Paragliding war 4 Ihr hattet
5 Waren Sie 6 hattest du
7: Kevin hatte 8: Wir waren
9: Mein Lieblingsgeschmack Schokolade war
10: hatten Kevin und ich

Slide 13 - Tekstslide

Aufgabe 9 Seite 16

1 ich hatte 2 ich war
3 das Konzert war 4 war es 5 die Band hatte
6 mein Bruder und ich waren
7 das war 8 unsere Eltern waren
9: hatten wir
10: das Konzert war

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De stam van HABEN in verleden tijd is....

Slide 16 - Open vraag

Das Verb sein im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 17 - Sleepvraag

Das Verb haben im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 18 - Sleepvraag

Das Verb werden im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 19 - Sleepvraag

Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart

Slide 20 - Quizvraag

Gestern ... (was) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten

Slide 21 - Quizvraag

Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 22 - Quizvraag

Du ... (had) Kopfschmerzen.
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest

Slide 23 - Quizvraag

Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.
A
hatten
B
war
C
hattet
D
wart

Slide 24 - Quizvraag

(waren jullie) ... ... auch da, oder nicht?
A
waren ihr
B
wart ihr
C
war ihr
D
warst ihr

Slide 25 - Quizvraag

Er ... (had) ... keine Zeit.
A
hatte
B
hat
C
hattest
D
hattet

Slide 26 - Quizvraag

Tante Trude ...(had)... auch keine Zeit!
A
hatte
B
hattet
C
hattest
D
hatten

Slide 27 - Quizvraag

Der Film .... im Zentrum der Stadt gedreht.
A
wurde
B
werde
C
wurdet
D
wurden

Slide 28 - Quizvraag

Wir ... von Sandra gefragt.
A
wurdest
B
wurde
C
worden
D
wurden

Slide 29 - Quizvraag

Letzte Woche (werd) ... ich plötzlich krank.
A
wurdest
B
wurdet
C
wurde
D
wurden

Slide 30 - Quizvraag

Presentatie Richtlijnen:
• Begin met een begroeting en stel jezelf voor.
• Vertel welk thema je hebt gekozen (Mode, Vakantie of Sport) en waarom je dit onderwerp interessant vindt.
• Gebruik de werkwoorden 'haben', 'sein' en 'werden' correct in je presentatie, in verschillende tijden (tegenwoordige tijd, verleden tijd en toekomstige tijd).
• Beschrijf kort de afbeeldingen en elementen op je poster/collage.
• Leg uit wat deze afbeeldingen voor jou betekenen in relatie tot het gekozen thema.
• Sluit af met een korte samenvatting van je presentatie en bedank het publiek voor hun aandacht.

Slide 31 - Tekstslide

Beoordelingscriteria: Je wordt beoordeeld op:
• Correct gebruik van de werkwoorden 'haben', 'sein' en 'werden' in alle tijden.
• Duidelijke en begrijpelijke presentatie met gebruik van eenvoudige zinnen.
• Vermogen om je gedachten en gevoelens over het gekozen thema over te brengen.
• Interactie met het publiek, zoals oogcontact en enkele vragen beantwoorden.

Tip: Oefen je presentatie voor een spiegel of met een vriend voordat je voor de klas staat. Dit zal je helpen meer zelfvertrouwen te krijgen tijdens je presentatie.
Veel succes en geniet van het creatieve proces!

Slide 32 - Tekstslide

Wir machen jetzt Übungen aus dem Buch
Übung 3 - Hören Seite 13
Übung 3 Kapitel 1

Slide 33 - Tekstslide

Was kannst du über Nico erzählen?
Notiere es in Dein Heft.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Hausaufgaben
1. Du wiederholst die gelernte Grammatik
2. Wiederhole  Wörter A Seite 40
3. Lerne Wörter B Seite 40
4. Lerne: ovt von haben, sein und werden
Willst du noch weiter üben? Du kannst üben auf der Site von: 
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm

Slide 36 - Tekstslide