Werken in de thuiszorg theorie deel c

Werken in de thuiszorg
Theorie deel C
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werken in de thuiszorg
Theorie deel C

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer pas je een buikstoot toe?
A
wanneer iemand bewusteloos is
B
wanneer iemand zich verbrandt
C
wanneer iemand zich verslikt
D
wanneer iemand zijn enkel verstuikt

Slide 2 - Quizvraag

Kies de juiste woorden.

De richtlijn is om ...(1)... keer per dag je tanden te poetsen met een zachte tandenborstel of een elektrische tandenborstel.
Als je niet vaak genoeg je tanden poetst, wordt tandplak langzaam ...(2)....
Te ...(3)... je tanden poetsen zorgt ervoor dat je gebit sneller slijt.

A
1. twee, 2. cariers, 3 vaak
B
1. twee, 2 tandglazuur, 3 weinig
C
1. drie, 2 tandsteen, 3. vaak
D
1. twee, 2 tandsteen, 3 vaak

Slide 3 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om tandplak te verwijderen?


A
Omdat door tandplak je tandenborstel erg snel slijt.
B
Omdat je van tandplak een slechte adem krijgt.
C
Omdat de bacteriën in tandplak ervoor zorgen dat je de griep kunt krijgen.
D
Omdat je dan minder kans hebt op ontstoken tandvlees en loszittende tanden.

Slide 4 - Quizvraag

Je helpt mevrouw Engels met aankleden.

Waaraan moet je denken?

Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

A
mevrouw laten kiezen wat ze wil dragen
B
de privacy van mevrouw bewaren
C
rekening houden met wat mevrouw zelf nog kan
D
mevrouw zo veel mogelijk over jezelf vertellen

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste woorden.

Meneer Gillissen heeft een verlamde rechterarm. Jij helpt meneer met het aantrekken van een bloes.
Je begint hierbij bij zijn ...(1)....
Je begint namelijk altijd met de arm die ...(2)...

A
1. linkerarm, 2. goed kan meewerken
B
1. rechterarm, 2 niet goed kan meewerken
C
1. rechterarm, 2 goed kan meewerken
D
1. linkerarm, 2. niet goed kan meewerken

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste woorden.

Obstipatie is een ander woord voor ...(1)....
Obstipatie kan komen door te ...(2)... beweging, maar ook door slechte voeding.
Het advies bij obstipatie is om voeding met veel ...(3)... te eten.
Het risico van het gebruik van een een laxeermiddel is dat de darmen ...(4)... worden.

A
1 diaree, 2 weinig, 3 mineralen, 4 onrustig
B
1 incontinetie, 2 veel, 3 vitaminen, 4 overactief
C
1 verstopping, 2 weinig, 3 vezels, 4 lui
D
1. verstopping, 2 weinig, 3 vezels, 4 overactief

Slide 7 - Quizvraag

Yasmina werkt als zorghulp bij mevrouw De Vries. Als ze de slaapkamer heeft schoongemaakt, gaat ze naar beneden. Daar ziet ze mevrouw aan een tafel zitten (zie afbeelding).

Welke woord ontbreekt er in de zin?
Kies de juiste woorden.

Yasmina zegt: "Mevrouw, ik zie dat u ...(1)... bent. Wat is er met u aan de hand?"

A
bang
B
bedroefd
C
boos
D
blij

Slide 8 - Quizvraag

Hieronder staan vijf handelingen die je moet uitvoeren als je een AED gebruikt bij iemand die niet meer ademt.Zet de stappen in de juiste volgorde. Zet de stap die als eerste komt bovenaan.

1 Beadem het slachtoffer twee maal.
2 Zet de AED aan en volg de instructies van de AED op.
3 Pas de kinlift toe.
4 Start met reanimeren.
5 Laat een AED komen en laat iemand 112 bellen.


A
5,3,2,1,4
B
5, 4, 3, 1, 2
C
5,2,3,1,4
D
5, 2, 1, 3 , 4

Slide 9 - Quizvraag

Thom ziet dat een man zich verstikt. De man raakt compleet in paniek.Thom onderneemt acties om ervoor te zorgen dat de man weer kan ademhalen. Na vier buikstoten gaat de man weer ademhalen. Zet de stappen die Thom onderneemt in de juiste volgorde. Zet de stap die als eerste komt bovenaan.
1 Thom geeft de man vier buikstoten.
2 Thom controleert de mondholte.
3 Thom geeft de man vijf rugslagen.
4 Thom laat de man naar de huisarts brengen.
5 Thom laat de man voorover buigen.


A
5,3,1,2,4
B
5,2.1.3.4
C
4,5,3,2,1
D
3,2,1,5,4

Slide 10 - Quizvraag

Meneer Van Dalen is 1.90 m lang. Zijn BMI was vorig jaar 42. Hij is erg afgevallen; nu is zijn BMI 27,7.
Hoeveel kilo weegt meneer Van Dalen nu?

A
100
B
102
C
50
D
105

Slide 11 - Quizvraag

Waardoor wordt een beroerte veroorzaakt?
A
Door een hoge bloeddruk.
B
Door een hoge cholesterolwaarde in het bloed.
C
Door een tekort aan bloed en zuurstof in de hersenen.
D
Door overgewicht.

Slide 12 - Quizvraag

Is de beweging een fijne of een grove motoriek?
Kies de juiste woorden.

Brood snijden: ...(1)... motoriek
Koffie zetten: ...(2)... motoriek
Tanden poetsen: ...(3)... motoriek
Trap lopen: ...(4)... motoriek

A
1 fijne, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
B
1 grove, 2 fijne, 3 fijne, 4 grove
C
1 fijn, 2 grove, 3 fijne, 4 grove
D
1 fijne, 3 fijne, 3 grove, 4 fijne

Slide 13 - Quizvraag

Je helpt een zorgvrager met het uitnemen, schoonmaken en weer terugplaatsen van een gebitsprothese.Zet de stappen in de juiste volgorde. Zet de stap die als eerste komt bovenaan.

1 Laat de zorgvrager het ondergebit uit de mond te halen.
2 Maak de gebitsprothese schoon.
3 Laat de zorgvrager het bovengebit uit de mond te halen.
4 Laat de zorgvrager het bovengebit in zijn mond plaatsen.
5 Laat de zorgvrager het ondergebit in zijn mond plaatsen.


A
1,3,2,4,5
B
2,3,1,4,5
C
3,2,1,4,5
D
3,1,2,5,4

Slide 14 - Quizvraag

Succes!!

Slide 15 - Tekstslide