Nooit meer...Tweede wereldoorlog §4.1 t/m 4.3

Nooit meer...Tweede wereldoorlog
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nooit meer...Tweede wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Nooit meer...Tweede Wereldoorlog
Hoi Sami,

Via deze LessonUp gaan we nog een keer alle stof herhaling. Het zal een afwisseling zijn van uitleg, filmpjes en vragen om te controleren of je het allemaal snapt. 
Zorg ervoor dat je de instructie helemaal volgt. 

Slide 2 - Tekstslide

§4.1 Oriëntatie
Dit hoofdstuk heeft 4 thema's:
  1. Hoe kon Hitler aan de macht komen en populair worden?
  2. Hoe kwam het na de Eerste Wereldoorlog tot een nieuwe oorlog?
  3. Hoe voltrok zich de joden vernietiging?
  4. De bezetting en bevrijding van Nederland.

Slide 3 - Tekstslide

§4.2.1 Een wankelende republiek
We beginnen bij het einde van de Eerste Wereldoorlog

Bekijk het filmpje hieronder en maak daarna de vragen op de volgende pagina's.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gaat Duitsland heten na de Eerste Wereldoorlog?

Slide 5 - Open vraag

Welke strafbepalingen gelden voor Duitsland?

Slide 6 - Open vraag

Hoe heet het vredesverdrag wat na de oorlog getekend wordt?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de oorzaak van de armoede in Duitsland?
A
De herstelbetalingen
B
Het Dawesplan
C
Dat ze gebied moesten afstaan
D
Dat Hitler aan de macht kwam

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het Dawesplan?
A
Een plan om oorlog te voeren
B
Duitsland leent geld aan de VS
C
Duitsland leent geld van de VS
D
Een plan om vrede te houden

Slide 9 - Quizvraag

Is dit plan succesvol?

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurt er in 1929?
A
De Amerikaanse beurs stort in
B
De Duitse beurs stort in
C
Ajax verliest de halve finale van de CL
D
Nederland raakt in een crisis

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet de partij van Hitler?
A
SDAP
B
NSDP
C
SAP
D
NSDAP

Slide 12 - Quizvraag

Welke gebeurtenis gebruikt Hitler om absolute macht te krijgen?
A
De crisis
B
De Rijksdagbrand
C
De knokploegen
D
De staatgreep

Slide 13 - Quizvraag

§4.2.1 Een wankelende republiek
Het nieuwe Duitsland was dus geen sterk land.

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.2.1 Een wankelende republiek' en klik dan verder.

Slide 14 - Tekstslide

§4.2.1 Een wankelende republiek
De Duitse keizer die WO1 vocht vluchtte naar NL. Dan moet er dus een nieuwe regering in Duitsland komen. Sommigen wilden een democratie en weer anderen iets anders. Hierdoor ontstonden rellen en gevechten op straat.

Communisten wilden graag de macht grijpen; de Spartakisten.
Dit zijn Spartakisten die een opstand startte. Dit mislukte

Slide 15 - Tekstslide

§4.2.1 Een wankelende republiek
Het volk voelde zich verraden  en vernederd door het verlies van WO1.  
De Dolkstootlegende ontstond. 

Ze vertelden aan iedereen dat de regering stiekem de wapenstilstand had getekend terwijl ze wel hadden kunnen winnen. Dit is als een mes in je rug!

Hierdoor groeide het wantrouwen naar de regering

Slide 16 - Tekstslide

§4.2.1 Een wankelende republiek
Na een periode van zwakte lijkt het beter te gaan door hulp vanuit de VS.

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.2.3 Even gaat het beter' en klik dan verder.

Slide 17 - Tekstslide

§4.2.2 Dictaat en inflatie
De nieuwe regering tekende het Verdrag van Versailles en dit werd door het volk gehaat. In dat verdrag moet Duitsland zich houden aan:
  1. Gebied afstaan
  2. Koloniën afstaan
  3. Herstelbetalingen doen
  4. Leger verkleinen
  5. Geen soldaten aan de grens met Frankrijk
  6. Schuld op zich nemen


In Versailles werd het vredesverdrag ondertekent

Slide 18 - Tekstslide

3

Slide 19 - Video

§4.2.2 Dictaat en inflatie
Door het verlies van de oorlog en het betalen van de herstelbetalingen ging het niet goed met Duitsland. 
Vanaf 1923 kon Duitsland de herstelbetalingen niet meer aan Frankrijk doen. Frankrijk besloot toen het Ruhrgebied te bezetten. Een grondstofrijkgebied. 

De arbeiders gingen in opstand en om ze toch uit te betalen besloot de regering geld bij te drukken. 


Het rode is het Ruhrgebied

Slide 20 - Tekstslide

§4.2.2 Dictaat en inflatie
Maar als je geld bijdrukt wat er niet is, wordt je geld minder waard. Dit noemen we inflatie

Zo kreeg je briefjes van 100 miljard Mark, maar was het eigenlijk niks waar.

Klik hieronder om hier een filmpje over te bekijken.

Het was goedkoper om je geld in de kachel te gooien dan hout te kopen

Slide 21 - Tekstslide

Waardoor ontstond er inflatie?

Slide 22 - Open vraag

§4.2.2 Dictaat en inflatie
Hitler dacht dat het nu de perfecte kans was om de macht te grijpen. Er was armoede, crisis en de mensen waren ontevreden over de regering. 

Zijn staatsgreep mislukte en hij komt in de gevangenis. Daar schrijft hij Mein Kampf.
Het boek van Hitler: Mein kampf. 
Dit betekent Mijn strijd.

Slide 23 - Tekstslide

§4.2.1 Een wankelende republiek
Het zwakke Duitsland krijgt ook te maken met inflatie en de gevolgen van het Verdrag van Versailles

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.2.2 Dictaat en inflatie' en klik dan verder.

Slide 24 - Tekstslide

§4.2.3 Even gaat het beter
Gelukkig voor Duitsland blijft het niet ellendig. Er kwam een niet plan: het Dawesplan.

De Amerikanen besloten Duitsland geld te lenen zodat ze hun herstelbetalingen weer konden uitvoeren. 

Het leek weer goed te gaan.

Totdat...

Slide 25 - Tekstslide

00:20
Welke landen geven Duitsland de schuld?

Slide 26 - Open vraag

00:52
Welk gebied moeten ze teruggeven aan Frankrijk?
A
Polen
B
Spanje
C
Elzas-Lotheringen
D
Lotheringen

Slide 27 - Quizvraag

01:36
Waarom is het oneerlijk dat alleen Duitsland de schuld krijgt?

Slide 28 - Open vraag

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van tijd
Dawesplan 
Inflatie
Verdrag van Versalles
Dolkstoot-legende

Slide 29 - Sleepvraag

§4.2.1 Een wankelende republiek
Maar dan gaat het in Amerika mis. Er komt daar een crisis die in Duitsland erg hard aan komt.

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.3.1 De crisis komt dubbel zo hard aan' en klik dan verder.

Slide 30 - Tekstslide

§4.3.1 De crisis komt dubbel zo hard aan

In de VS leenden boeren en fabrieken veel geld om hun producten te maken. Ook het volk leenden veel geld. 

Maar als iedereen alle producten heeft houden de boeren en fabrieken hun producten over. Er ontstaat dus een overschot.

Ze krijgen hun producten niet meer verkocht.


Een man die gelijk zijn auto verkoopt, omdat al zijn aandelen niks meer waard zijn

Slide 31 - Tekstslide

§4.3.1 De crisis komt dubbel zo hard aan
Hierdoor gaan ze failliet en hun werknemers worden ontslagen. 

Ook zij kunnen hun leningen niet meer terugbetalen. Hierdoor raken banken ook failliet.

In paniek verkochten mensen hun aandelen en de beurs stortte in. Dit noemen we de Beurskrach.

Slide 32 - Tekstslide

§4.3.1 De crisis komt dubbel zo hard aan
Duitsland leende geld van de VS (Dawesplan). Niet alleen moesten de Duitsers de herstelbetalingen doen, ze moesten plots ook alle leningen aan de VS terug betalen. 

Duitsland kwam weer in een crisis terecht. 

Het volk was op zoek naar een krachtige leider die het zou oplossen. 
De democratie was blijkbaar niet te vertrouwen.
Onze laatste hoop: Hitler

Slide 33 - Tekstslide

Wat past niet bij de Beurskrach?
A
Hitler komt aan de macht
B
Dawesplan
C
Crisis
D
Aandelen

Slide 34 - Quizvraag

§4.2.1 Een wankelende republiek
Doordat het in de VS mis gaat, gaat het dus ook in Duitsland mis. Er is daar weer crisis en de mensen gaan op zoek naar een nieuwe sterke leider. 

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.3.2 Partij van de st(r)aat' en klik dan verder.

Slide 35 - Tekstslide

§4.3.2 Partij van de st(r)aat
Hitler komt uit de gevangenis en maakt van zijn partij, de NSDAP, een autoritaire partij. 

Iedereen voelde zich aangetrokken tot zijn ideeën. Dit waren:
  1. Weg met het verdrag van Versailles
  2. Weg met de Weimarrepubliek
  3. Weg met de werkloosheid

Slide 36 - Tekstslide

§4.3.2 Partij van de st(r)aat
Drie andere redenen voor het groeien van de partij en zijn aanhangers zijn:
  1. Men was onder de indruk van zijn toespraken en idealen
  2. De verspreiding van propaganda
  3. Het gebruiken van intimidatie (knokploegen zoals de SA)
Een soldaat van de SA

Slide 37 - Tekstslide

Wat is geen belofte van Hitler?
A
Weg met de Duitsers
B
Weg met de Weimarrepubliek
C
Weg met het verdrag van Versailles
D
Weg met de werkloosheid

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de SA?
A
Een voetbalelftal
B
De knokploeg van de NSDAP
C
Een groep soldaten die de kampen bewaakten
D
De stichters van de brand

Slide 39 - Quizvraag

§4.2.1 Een wankelende republiek
Dus het land had behoefte aan een sterke leider en Hitler maakte mooie en goede beloften. Dan komt hij aan de macht maar heeft hij nog niet alle macht. Daar bedenkt hij een list voor. 

Lees eerst in je methode het stukje '§ 4.3.3 Door één brand alle macht' en klik dan verder.

Slide 40 - Tekstslide

§4.3.3 Door één brand alle macht
Hitler wilde graag een dictator zijn, een alleenheerser.

Toen hij in 1933 Rijkskanselier was, had hij nog niet alle macht. Een maand later werd het regeringsgebouw in brand gestoken. Dit noemen we de Rijksdagbrand

Hitler kon nu alle tegenstanders de schuld geven en meer macht naar zich toetrekken.
De Rijksdagbrang

Slide 41 - Tekstslide

§4.3.3 Door één brand alle macht
Dit deed hij door het invoeren van de machtigingswet. Dit gaf Hitler 4 jaar lang onbeperkte macht. 

Het eerste wat hij deed was alle andere partijen verbieden. 

Op deze manier had hij van een democratie een dictatuur gemaakt.
De vergaderzaal van Hitler

Slide 42 - Tekstslide

Wat deed Hitler na de Rijksdagbrand?
A
De stichter vrijlaten
B
Alle partijen afschaffen
C
Een democratie maken
D
Ontslag nemen

Slide 43 - Quizvraag